|
nl
Onderhoud
5.4
Bumptest uitvoeren
Een bumptest kan als volgt worden uitgevoerd:
– Bumptest met assistent (snelle bumptest)
– Bumptest met X-dock (snelle of uitgebreide bumptest)
Dräger adviseert om bij kalibratie van vervangende gassen
de uitgebreide bumptest toe te passen (zie de
gebruiksaanwjzing van de Dräger X-dock).
Bij een bumptest met assistent en met X-dock worden de
resultaten in het apparaatgeheugen opgeslagen.
5.4.1 Bumptest met assistent uitvoeren
WAARSCHUWING
Gezondheidsrisico door het testgas
Het inhaleren van testgas kan een gezondheidsrisico vormen
of de dood tot gevolg hebben.
► Inhaleer geen testgas.
► Neem de risico's en de veiligheidsinformatie met
betrekking tot het testgas in acht (Raadpleeg de
gegevensbladen en de op de kalibratie-instrumenten
aangebrachte instructies).
WAARSCHUWING
Foutief alarmgedrag!
Een afgesloten gastraject leidt tot foutieve meetwaarden.
Alarmen worden daardoor evt. niet correct geactiveerd.
► Uitgang van de kalibratieadapter niet afsluiten.
Dräger adviseert om voor de CatEx-sensoren voor het
meetbereik 0 tot 100 %OEG een testgasconcentratie van
<60 %OEG te gebruiken.
De bumptest met assistenten wordt altijd uitgevoerd met het
in het gasmeetinstrument geconfigureerde meetgas.
Voorwaarden:
– Een bumptest kan alleen worden uitgevoerd als minstens
één sensor met de PC-software Dräger CC-Vision werd
geconfigureerd voor de bumptest.
– Het gasmeetinstrument is ingeschakeld en opwarmfase 1
is voltooid.
– De schroefdraadbus voor de pomp- en kalibratieadapter
moet schoon zijn.
– Geschikte testgascilinder beschikbaar, bijv. testgascilinder
(bestelnr. 68 11 130) met de volgende
samenstelling/verhouding gasmengsels: 50 ppm CO,
15 ppm H
S, 2,5 vol.-% CH4, 18 vol.-% O
2
Verdere testgascilinders op aanvraag.
Voor het uitvoeren van een bumptest met kalibratieadapter:
1. Kalibratieadapter op het gasmeetinstrument monteren.
Let op dat beide geleidingspennen in de daarvoor
bestemde groeven liggen.
134
OnDemand-ventiel worden gebruikt.
2. Slang met de testgascilinder en met de ingang van de
kalibratieadapter verbinden.
3. Zo nodig een extra slang (lengte max. 2 m) op de uitgang
van de kalibratieadapter aansluiten om het testgas via een
afzuiging of naar de buitenlucht af te voeren. Zorg voor
voldoende ventilatie in ruimten of voertuigen.
4. Bumptest oproepen (afhankelijk van configuratie):
a.
b.
5. Het ventiel van de testgascilinder openen; daarbij moet de
volumestroom 0,5 L/min bedragen en de gasconcentratie
hoger (bij O
alarmgrensconcentratie.
6.
Alle meetkanalen die meedoen aan de bumptest
7. De bumptest is voltooid als alle deelnemende
meetkanalen de test met succes hebben doorstaan of niet
hebben doorstaan.
8. Ventiel van de testgascilinder sluiten.
2
●
●
9. Kalibratieadapter demonteren.
Als er tijdens de bumptest een fout is opgetreden:
1. Bij het meetkanaal wordt een storing weergegeven.
2. Bumptest herhalen.
3. Zo nodig sensor vervangen.
Als alternatief kan de pompadapter ook samen met een
> Onderhoud > Bumptest selecteren (indien via
de PC-software Dräger CC-Vision ingesteld).
> Aanmelden
Wachtwoord invoeren en bevestigen.
Onderhoud > Bumptest selecteren.
lager) zijn dan de te testende
2
selecteren om de bumptest te starten.
knipperen, alle overige zijn grijs gearceerd. Als een
meetkanaal de bumptest met succes heeft doorstaan,
wordt
aangegeven.
selecteren en de daaropvolgende dialoog
bevestigen om het resultaat te verwerpen.
selecteren om het resultaat te bevestigen.
Gebruiksaanwijzing
!
®
|
X-am
3500