NL
Indirecte meting
De meting wordt gebruikt om afstanden te meten waar een directe me-
ting niet mogelijk is, bijvoorbeeld wanneer er obstakels in het pad van de
laserstraal zijn. De meting kan worden gebruikt om de hoogte te meten
wanneer er geen directe toegang tot het te meten oppervlak is. Aangezien
het resultaat van een meting afhankelijk is van berekeningen op basis van
de gemeten indirecte afstanden, zal het resultaat van een dergelijke meting
altijd een grotere fout hebben dan de directe meting. Enkelvoudige tussen-
afstanden moeten zo nauwkeurig mogelijk worden gemeten, dit zal resulte-
ren in een kleine fout in het tussenliggende meetresultaat.
Indirecte meting met behulp van een rechthoekige driehoek (V)
Start het apparaat en selecteer, door op de knop met de aanduiding
FUNC/UNITS te drukken, de oppervlaktemeting met het rechthoekige drie-
hoeksymbool. Het display toont een meetsymbool met een knipperende
rand, waarvan de lengte wordt gemeten. Maak een meting als een enkele
meting en meet dan een tweede afstand. De afstandsmeting zal zichtbaar
zijn in het resultaatveld van de vorige meting en de door de stelling van
Pythagoras berekende afstand zal zichtbaar zijn in het resultaatveld van de
laatste meting. LET OP! De eerste gemeten afstand moet groter zijn dan de
tweede. Anders zal het meetresultaat onjuist zijn.
Indirecte meting door middel van een dubbele rechthoekige driehoek (VI)
De meting wordt uitgevoerd wanneer het begin en het einde van de af-
stand boven en onder het meetpunt liggen. LET OP! De meest nauwkeurige
meetresultaten worden verkregen wanneer het meetpunt zich in het midden
van de gemeten afstand bevindt. Start het apparaat en selecteer door op
de knop met de aanduiding FUNC/UNITS te drukken de meting met het
symbool van een dubbele rechthoekige driehoek. Het display toont een
meetsymbool met een knipperende rand, waarvan de lengte wordt geme-
ten. Maak een meting als een enkele meting en meet dan een tweede en
de derde afstand. De afstandsmeting zal zichtbaar zijn in het resultaatveld
van de vorige meting en de door de stelling van Pythagoras berekende af-
stand zal zichtbaar zijn in het resultaatveld van de laatste meting. LET OP!
De eerste en de derde gemeten afstand moet groter zijn dan de tweede.
Anders zal het meetresultaat onjuist zijn.
Optellen en aftrekken van afstand
Met de afstandsmeter kunt u metingen optellen of aftrekken. Start het appa-
raat, neem een directe meting van de eerste afstand en druk dan op de knop
met +/- één keer om afstanden op te tellen of twee keer om afstanden af te
trekken. Op het display verschijnt het symbool van de wiskundige hande-
ling. Meet dan de tweede afstand direct. Het resultaat verschijnt in het laatste
meetveld. Door opnieuw op de optel- of aftrekknop te drukken, kunt u een
andere afstandsmeting uitvoeren en het vorige resultaat optellen of aftrekken.
Meetgeheugen
De afstandsmeter is uitgerust met een geheugen waarin de laatste 10
metingen automatisch worden opgeslagen. Oudere resultaten worden ver-
wijderd en automatisch vervangen door nieuwere. Om de opgeslagen re-
sultaten te bekijken, start u het apparaat en drukt u op de knop met de aan-
78
OORSPRONKELIJKE INSTRUCTIES