• Een of twee kopjes onder de tuiten stellen; de
hoogte van de pijp kan ingesteld worden door
de pijp met de hand naar boven of naar
beneden te verzetten (Fig.13), zodat hij zich
de hoogte van de kopjes aanpast.
7.1 Koffie afgifte met koffiebonen
• Voor de inschakeling van de koffie-afgifte dient
u op de toets voor koffie-afgifte (22, 23 of 24)
te drukken; het display toont nu (bijvoorbeeld):
1 ESPRESSO
Voor de bereiding van 1 koffie, plaatst u één
kopje onder de afgiftetuiten en drukt u één
enkele keer op de knop (22, 23 of 24); voor
de bereiding van 2 kopjes koffie, plaatst u
twee kopjes onder de afgiftetuiten en drukt u
twee keer achter elkaar op de knop (22, 23
of 24); op het display verschijnt:
2 ESPRESSO
In deze bewerkingsmodaliteit voorziet het
apparaat automatisch in het malen en het juiste
doseren van de koffiehoeveelheid; de
voorbereiding voor twee kopjes vraagt twee
maalcycli en twee uitloopcycli die automatisch
door het toestel beheerd worden.
• Achtereenvolgens begint de uitloopcyclus.
• Nadat de voor-infusiecyclus beëindigd is,
druppelt de koffie uiteindelijk uit de tuiten.
(Fig.01-pos.13).
De koffie afgifte stopt automatisch als het
vooringesteld niveau bereikt wordt (zie
hoofdstuk 7.3); het is echter mogelijk de
uitloop van de koffie te onderbreken indien
men de toets drukt (Fig.01-pos.22, 23 of 24).
7.2 Koffie afgifte met gemalen koffie
Om deze functie te benutten, is het
noodzakelijk de maatschep (Fig. 01-
21) te gebruiken voor de dosering van de
gemalen koffie in het apparaat.
Enkel gemalen koffie voor espresso
apparaten in de doseringshouder
doen; koffiebonen en andere voorwerpen
kunnen het apparaat beschadigen.
Het is verboden vingers in de
koffiedoseringshouder te steken
omdat het bewegende onderdelen bevat.
Om de juiste hoeveelheid koffiepoeder te nemen,
die in de doseringshouders dient te worden gegeven,
enkel het meegeleverde maatschep (21) gebruiken.
Voeg enkel een maatschep koffiepoeder per keer
in; om twee kopjes koffie te verkrijgen dienen twee
opeenvolgende cycli uitgevoerd te worden.
• Druk op knop (25) om de functie te selecteren;
op het display verschijnt:
PRODUCT KIEZEN
GEMALEN KOFFIE
• Til het deksel van de doseerder van
poederkoffie op.
• Neem met het maatschepje een koffiedosis
op; verwijder het te veel aan poederkoffie van
het maatschepje.
• Giet de poederkoffie in de doseringshouder
(Fig.08).
• Sluit het deksel van de doseerder van
poederkoffie.
• Voor de bereiding van de koffie drukt u op de
toets voor koffie-afgifte (22, 23 of 24); het
display toont nu (bijvoorbeeld):
1 ESPRESSO
GEMALEN KOFFIE
• De uitloopcyclus schakelt zich in.
• Na het beëindigen van de voor-infusiecyclus,
druppelt de koffie uit de tuit (13)
De koffie afgifte stopt automatisch wanneer het
vooringesteld niveau bereikt wordt (zie hoofdstuk
7.3); het is in ieder geval mogelijk de koffie
afgifte d.m.v. toets (22, 23 of 24) te onderbreken.
• Vervolgens wordt het apparaat automatisch in
de normale werkwijze gezet (zie par. 7.1)
7.3 Instelling van hoeveelheid koffie
per kopje
Het apparaat is geprogrammeerd voor het
bereiden van 3 soorten koffie: espressokoffie met
knop (22), gewone koffie met knop (23), en
aangelengde koffie met knop (24).
Om de geprogrammeerde waarden aan de
afmetingen van de kopjes aan te passen, plaatst
• 103 •
NEDERLAND