N E D E R L A N D S
– Minimale besproeiing (neusstukken op een lijn met de doorslijpschijf) (69).
– Uit-stand om de besproeiing tussen zaagsnedes door en tijdens het
verwisselen van de doorslijpschijf (70) op te heffen.
Regelen van de watertoevoer (fi g. O)
De begrenzer (71) op de waterslang kan worden afgesteld om de aanvoer
van koelwater naar de doorslijpschijf te regelen.
• Knijp de begrenzer in om de aanvoer te verminderen.
• Los de begrenzer om de aanvoer te vermeerderen.
Aanwijzingen voor gebruik
Het is belangrijk dat de machine wordt geplaatst overeenkomstig uw
ergonomische condities waar het betreft hoogte en stabiliteit van het
werkblad. De plaats van de machine moet zo worden gekozen dat de
gebruiker een goed overzicht heeft en voldoende ruimte rond de machine
heeft voor het zonder enige beperkingen werken met het werkstuk.
Verminder de effecten van trillingen door ervoor te zorgen dat de
omgevingstemperatuur niet te koud is, de machine en de accessoires goed
zijn onderhouden en dat de omvang van het werkstuk geschikt is voor deze
machine.
WAARSCHUWING:
• Neem altijd de veiligheidsinstructies in acht en houdt u aan de
geldende voorschriften.
• Controleer of de machine stevig staat opgesteld.
• Controleer of het werkstuk goed is ondersteund.
• Zorg ervoor dat de doorslijpschijf niet in aanraking met het
werkstuk komt voordat de machine wordt ingeschakeld.
• Laat de motor voor het zagen op volle snelheid komen.
• Oefen slechts een lichte druk op de machine uit. Oefen tijdens
het zagen geen overdreven trekkracht uit op het motorblok.
• Houd uw handen uit de buurt van de doorslijpschijf. Plaats uw
handen niet in het gemarkeerde gebied zoals afgebeeld in fi g. P.
Voor gebruik:
• Monteer de juiste doorslijpschijf.
• Zorg er voor dat alle knoppen en hendels goed vastgedraaid zijn.
• Vul de waterbak met voldoende water zodat de pomp volledig is
ondergedompeld.
In- en uitschakelen (fi g. Q)
• Zet om de machine in te schakelen de aan/uit-schakelaar (1) op I.
• Zet om de machine uit te schakelen de aan/uit-schakelaar (1) op 0.
Het reststroomapparaat is in de netkabel opgenomen en bevat
de nulspanningssschakelaar en de beveiliging tegen overbelasting
van de motor met handmatige reset-functie. Ga in geval van een
stroomonderbreking als volgt te werk:
• Zorg ervoor dat de aan/uit-schakelaar (1) in de uit-stand staat.
• Druk op de resetknop op het reststroomapparaat.
Vergrendelen van de schakelaar
• Om onbevoegd gebruik van de machine te voorkomen, vergrendelt u
de schakelaar met behulp van een hangslot.
Basis zaagsneden
Algemene bediening
– Oefen met een paar eenvoudige projecten, totdat u de machine
"aanvoelt".
– Voer altijd een test uit (met uitgeschakelde machine) om de baan van
de schijf te kunnen volgen: zo bereikt u zuivere zaagsneden.
70
Verticale rechte afkortsnede (fi g. R)
• Stel de afschuinhoek in op 0°.
• Breng de arm omlaag om de doorslijpschijf in de laagste positie te
zetten.
• Leg het werkstuk plat op de tafel en tegen de geleider, met de
bewerkte kant boven. Breng de markering op het werkstuk op een lijn
met de markering van de zaagsleuf.
• Houd de handen uit de weg van de doorslijpschijf.
• Schakel de machine in en laat de doorslijpschijf op volle snelheid
komen. Wacht totdat de doorslijpschijf volledig door water wordt
bedekt.
• Voer het werkstuk langzaam in de doorslijpschijf en houd het stevig
aangedrukt tegen de geleider. Niet forceren. De snelheid van de
doorslijpschijf moet constant blijven.
• Schakel na het zagen de machine uit, laat de doorslijpschijf tot stilstand
komen en verwijder het werkstuk.
Zagen met afschuining (fi g. S)
Afschuinhoeken kunnen ingesteld worden op 22,5° en 45°.
• Draai de afschuinklemknop (11) los en stel de afschuinhoek op de
gewenste waarde in.
• Draai de afschuinklemknop stevig vast.
• Ga verder zoals beschreven voor recht verticaal zagen.
Diagonale zaagsnede (fi g. T1 & T2)
Met de kantgeleider (5) kunnen hoeken onder 45° worden gezaagd.
• Plaats de kantgeleider met de montagebeugel (72) over de
parallelgeleider.
• Kantel de geleider (73) in positie voor de gewenste toepassing:
– Kantel de geleider naar rechts om kleine stukken van grote tegels te
zagen.
– Kantel de geleider naar links voor elke andere toepassing.
• Zet de parallelaanslag op de gewenste afstand.
• Draai de knop (74) vast om de geleider op zijn plaats te vergrendelen.
• Ga verder zoals beschreven voor recht verticaal zagen.
Invallende zaagsnede (fi g. U)
Een invallende zaagsnede wordt gebruikt om het midden van een tegel
te verwijderen, bijvoorbeeld voor elektriciteitspunten, afvoerpijpen, en
dergelijke.
• Markeer het te zagen gebied aan beide zijden van de tegel.
• Plaats de geschikte maat doorslijpschijf.
• Pas de zaagdiepte aan zodat de doorslijpschijf slechts halverwege
door het werkstuk heen gaat.
• Leg het werkstuk plat op de tafel en tegen de geleider, met de
bewerkte kant boven. Breng de markering op het werkstuk op een lijn
met de markering van de zaagsleuf.
• Schakel de machine in en laat de doorslijpschijf op volle snelheid komen.
Wacht totdat de doorslijpschijf volledig door water wordt bedekt.
• Beweeg de tafel totdat de markering op het werkstuk zich onder de
schijf bevindt.
• Breng de arm omlaag om de doorslijpschijf in het werkstuk te voeren.
Zaag niet voorbij de markering. Vergrendel de arm in de hoogste positie
zodra de markering is ingezaagd.
• Herhaal dit voor de andere markeringen.
• Draai het werkstuk ondersteboven. Ga verder zoals hierboven
beschreven zodat de tweede zaagsnedes de eerste raken.
• Schakel na het zagen de machine uit, laat de doorslijpschijf tot stilstand
komen en verwijder het werkstuk.
Groeven maken (fi g. V)
Een groef wordt in de tegel gemaakt om bijvoorbeeld ruimte te maken
voor verborgen bedrading.
• Stel de zaagdiepte af als gewenst.