Stanley SLL360 Manual De Instrucciones página 50

Nauwkeurigheid van de
horizontale straal
(Zonder verticale straal - (zie afbeelding
• Plaats het laserinstrument zoals weergegeven, met de
K
1
laser aan. Richt het laserinstrument grofweg naar de eerste
hoek of een ingesteld referentiepunt. Meet de helft van de
afstand D en markeer punt P
1
• Roteer het laserinstrument en richt het grofweg naar
K
2
punt P . Markeer punt P
1
uitgelijnd met punt P .
1
• Roteer het laserinstrument en richt de straal grofweg
K
3
naar de tweede hoek of een ingesteld referentiepunt.
Markeer punt P zodanig, dat deze verticaal wordt uitgelijnd
3
met punt P en P .
1 2
• Meet de verticale afstand D
K
4
laagste punt.
• olg dezelfde berekeningen / hetzelfde voorbeeld als bij
K
1
de controle van de nauwkeurigheid met verticale straal
50
)
K
.
1
zodanig, dat deze verticaal wordt
2
tussen het hoogste en
2
Nauwkeurigheid van de verticale
straal
(zie afbeelding )
L
• Meet de hoogte van een referentiepunt om D
L
1
te stellen. Plaats het laserinstrument zoals weergegeven,
met de laser aan. Richt de verticale straal naar het
referentiepunt. Markeer punt P
• Verplaats het laserinstrument naar de tegenovergestelde
L
1
kant van het referentiepunt en lijn dezelfde verticale straal
uit met P en P .
2 3
• Meet de horizontale afstanden tussen P
L
1
straal vanaf de tweede locatie.
• Bereken het maximale verschil in afstand en vergelijk dit
met D .
2
• Als D niet minder is dan of gelijk is aan het berekende
2
maximale verschil in afstand, moet het instrument
worden geretourneerd aan uw Stanley-distributeur om
te worden gekalibreerd.
Maximale verschil in afstand:
Maximum
Vergelijking: (zie afbeelding
D
2
Voorbeeld:
• D = 3 m, D = 1,0 mm
1 2
• 0,8 mm m x 3 m = 2,4 mm
(maximale verschil in afstand)
• 1,0 mm ≤ 2,4 mm
(WAAR, instrument valt binnen de kalibratie)
1
, P en P zoals weergegeven.
1 2 3
en de verticale
1
= 0,8 mm m x D
m
1
= 0,0096 in ft x D
ft
1
)
L
3
≤ Maximum
vast
77137