Opzetten
• Plaats het laserinstrument op een plat, stabiel oppervlak.
• Als u van plan bent de automatische nivelleringsfunctie te
gebruiken, zet u de pendule-/transportvergrendeling in de
ontgrendelde stand. Het laserinstrument moet vervolgens
rechtop worden gepositioneerd, op een vlak dat binnen het
gespecifi ceerde compensatiebereik ligt.
• Het laserinstrument kan in elke gewenste richting
worden geplaatst en werkt alleen wanneer de pendule-/
transportvergrendeling in de vergrendelde stand staat.
Accessoires bevestigen
• Plaats het accessoire op een plaats waar het niet wordt
verstoord en nabij de centrale locatie van het te meten
gebied.
• Zet het accessoire volgens de aanwijzingen op. Pas de
positionering zodanig aan dat de voet van het accessoire zo
goed als horizontaal is (binnen het compensatiebereik van de
laserinstrumenten).
• Bevestig het laserinstrument op het accessoire met behulp
van de bevestigingsmethode die van toepassing is op deze
accessoire-/laserinstrumentcombinatie.
LET OP:
• Als het laserinstrument op een accessoire is bevestigd, mag
u het instrument niet zonder toezicht achterlaten zonder de
draaischroef stevig vast te draaien. Als u zich hier niet aan
houdt, kan het laserinstrument vallen en schade oplopen.
OPMERKING:
• Het is best practice om het laserinstrument altijd met één
hand te ondersteunen wanneer u het op een accessoire
plaatst of er vanaf haalt.
Bediening
OPMERKING:
• Zie LED beschrijvingen voor aanduidingen tijdens
gebruik.
• De lasermeter voor gebruik altijd op nauwkeurigheid
controleren.
• In de handinstelling is zelfnivellering uitgeschakeld
De nauwkeurigheid van de straal is niet gegarandeerd
horizontaal.
• De lasermeter geeft aan wanneer hij buiten
48
compensatiebereik is. Zie LED beschrijvingen. Verstel
het laserapparaat om deze zoveel mogelijk te nivelleren.
• Niet vergeten het apparaat na gebruik uit te schakelen en
de slinger weer te vergrendelen.
Inschakelen
• Druk op
om de lasermeter AAN te zetten.
• Om de laser UIT te zetten, herhaaldelijk op
drukken totdat de UIT modus is geselecteerd OF voor ≥
3 op
drukken om de laser vanuit iedere stand op
UIT te zetten.
Modus
• Druk herhaaldelijk op
beschikbare standen.
Zelfnivellerende / Handmatige modus
(Zie afbeeldingen
C
• De slingervergrendeling van de laser moet ontgrendeld
worden om zelfnivelleren mogelijk te maken.
• De laser kan gebruikt worden met de slinger vergrendeld
als dit nodig is om de laser op verschillende hoeken te
positioneren om niet-genivelleerde lijnen of punten te
projecteren.
Nauwkeurigheidscontrole
en kalibratie
OPMERKING:
• De lasermeters zijn op de fabriek verzegeld en gekalibreerd
op de gespecifi ceerde nauwkeurigheid.
• Het wordt echter aanbevolen de kalibratie te controleren
voor u het toestel in gebruik neemt. Daarna de kalibratie
periodiek herhalen.
• De lasermeter moet regelmatig gecontroleerd worden op
nauwkeurigheid, vooral voor precisiemetingen.
• Transportvergrendeling moet ontgrendeld zijn
om zelfnivellering mogelijk te maken en de
nauwkeurigheid te controleren.
voor de verschillende
en
)
F
77137