4-7
GATEN BOREN IN DE WAND EN DE VLOER
GATEN BOREN
1 Boor gaten van ø65 mm (ø75 mm voor KA50) van ongeveer 5 - 7 mm diepte. Laat deze gaten enigszins
schuin naar beneden naar buiten lopen.
2 Breng plug C in de gaten aan.
Muurgat
65 mm
(ø75 mm voor KA50)
(Binnenkant)
(Muurgat doorsnee)
Let op:
Gebruik altijd de pluggen C. Dit om te voorkomen dat de verbindingskabels tussen de binnen- en
buitenunits een metalen voorwerp kunnen raken, of dat bij spouwmuren de kabels door kleine knaag-
dieren worden aangevreten, waardoor een uiterst gevaarlijke situatie zou kunnen ontstaan.
DE POSITIE VAN DE GATEN BEPALEN
• De gedeeltes waar de pijpen kunnen lopen worden aangegeven door ovale lijnen in de afbeelding.
PIJPEN ACHTER OF LINKSACHTER
(De volgende afbeelding is een vooraanzicht van
de installatieplaats van de binnenunit.)
700
131
131
288
78
23
599
AFDICHTEN VAN DE GATEN
• Dicht de gaten met kit of afdichtingsmiddel af.
Muurdikte
Eén schaal
Snijd met 1 extra
lengte op de meter.
Huls voor het muurgat C
VOOR PIJPEN RECHTS NAAR BENEDEN OF LINKS NAAR BENEDEN
(In de volgende afbeelding wordt de bodem van de binnen-
unit van bovenaf weergegeven.)
61
31
150
75
168
62
700
VOOR PIJPEN AAN DE LINKERZIJDE
VOOR PIJPEN AAN DE RECHTERZIJDE
60
4-8
AANBRENGEN VAN DE PIJPEN
AANBRENGEN VAN DE VERBINDINGSPIJPEN
• Breng de verbindingspijpen zo aan, dat de pijpen enigszins naar voren, achteren, links en rechts kunnen
bewegen.
VOOR PIJPEN RECHT NAAR BENEDEN
Banden 5
• Isoleer de verbindingspijpen en plaats ze bij de achterzijde van de binnenunit, zodat ze geen contact met
Als de unit aan de wand
het voorpaneel maken.
wordt aangebracht.
• Let er bij het buigen op, dat de pijpen niet in elkaar worden gedrukt.
Als de unit op de
vloer wordt
aangebracht.
60
42
VOOR PIJPEN DIE NIET RECHT NAAR BENEDEN LOPEN
Pijpafdekkingen 4
Banden 5
Verwijder de afdekking.