Model
Geluidsdrukniveau ter plaatse
van de gebruiker
Gemeten
geluidsvermogenniveau
Gegarandeerd
geluidsvermogenniveau
Trillingen
5. DE ONDERDELEN MONTEREN
5-1 DE INKLAPBARE HANDGREEP
MONTEREN
A) Bevestig het onderste gedeelte van de handgreep aan
het chassis met de vergrendelknoppen (zie afb. 2A,
afb. 2B en afb. 2C).
B) Maak het bovenste gedeelte van de handgreep met
behulp van bouten, ringen en vergrendelknoppen vast
aan het onderste gedeelte van de handgreep (zie
afb. 2D, afb. 2E en afb. 2F).
C) Bevestig de snoerklem op de aangegeven plaats en
maak daarna het snoer vast (zie afb. 2G en afb. 2H).
5-2 DE GRASOPVANGBAK
AANBRENGEN EN VERWIJDEREN
1. Aanbrengen: Til de achterklep op en haak de
grasopvangbak aan de achterkant van de grasmaaier
(zie afb. 3A, afb. 3B en afb. 3C).
2. Verwijderen: Til de achterklep op en verwijder de
grasopvangbak.
Op de bovenkant van de grasopvangbak zit een niveau-
aanduiding die aangeeft of de grasopvangbak leeg of vol
is:
- Als de grasopvangbak vol is, zakt de niveau-aanduiding
omlaag. Nadat dit is gebeurt, stopt u onmiddellijk met
maaien en maakt u de grasopvangbak leeg. Controleer
of de grasopvangbak schoon is en het luchtrooster
open is (zie afb. 3D).
- De niveau-aanduiding staat open wanneer de
grasopvangbak nog niet vol zit tijdens het maaien (zie
afb. 3E).
BELANGRIJK:
Als de opening van de niveau-aanduiding erg vuil is, zal
de niveau-aanduiding niet open gaan. In dat geval maakt
u de opening van de niveau-aanduiding onmiddellijk
schoon.
6. DE MAAIHOOGTE INSTELLEN
Duw de hefboom naar buiten om hem uit de huidige stand
te halen. Beweeg de hefboom naar voren of achteren om
de maaihoogte in te stellen.
De hoogte (van het maaimes tot de grond) kan worden
ingesteld op 25 mm (stand 1) tot 75 mm (stand 6) in 6
hoogtestanden. Alle wielen staan ingesteld op dezelfde
maaihoogte (zie afb. 4A en zie afb. 4B).
ELM3800
83 dB(A),
K = 3 dB(A)
93,4 dB(A),
K = 2,13 dB(A)
96 dB(A)
2
max. 2,88 m/s
,
2
K=1,5 m/s
WAARSCHUWING: Wijzig de instelling alleen
als het maaimes stil staat.
WAARSCHUWING: Trek de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact.
7. VEILIGHEIDSVOORZORGS-
MAATREGELEN
a) Gebruik de grasmaaier altijd met een achterklep of
grasopvangbak in de juiste stand.
b) Stop altijd de motor voordat u de grasopvangbak
verwijdert of de instelling van de maaihoogte wijzigt.
1. Verwijder voordat u gaat maaien alle vreemde
voorwerpen die door de grasmaaier weggeslingerd
kunnen worden.
Let goed op tijdens het maaien en probeer elk vreemd
voorwerp te ontdekken die u aanvankelijk over het
hoofd hebt gezien (zie afb. 5A).
2. Til nooit de achterkant van de grasmaaier op tijdens
het starten van de motor of tijdens normaal gebruik
(zie afb. 5B).
3. Kom nooit met uw handen of voeten onder het
onderstel of in het uitwerpkanaal als de motor nog
loopt (zie afb. 5C).
8. STARTEN
8-1 STARTEN
Voordat u de grasmaaier aansluit met het netsnoer moet
u controleren of de netvoedingsspanning 230-240 V~ van
50 Hz is.
Alvorens de motor te starten, bevestigt u het verlengsnoer
aan het gereedschap, zoals aangegeven in afbeelding
6A.
Start de grasmaaier als volgt (zie afb. 6B).
a) Druk op de veiligheidsknop (1).
b) En trek tegelijkertijd de schakelhendel (2) in en houd
deze ingetrokken.
De motor slaat af zodra u de schakelhendel loslaat.
LET OP: Het maaimes gaat roteren zodra de
motor is gestart.
WAARSCHUWING: Na het uitschakelen van de
motor blijft het snijgarnituur nog even ronddraaien.
8-2 VOOR HET BESTE MAAIRESULTAAT
Verwijder afval van het gazon. Zorg dat het gazon vrij is
van stenen, stokken, draadstukken of andere vreemde
voorwerpen die per ongeluk door de grasmaaier in alle
richtingen weggeslingerd kunnen worden en niet alleen
ernstig persoonlijk letsel voor de gebruiker of anderen,
maar ook schade aan eigendommen en voorwerpen in de
buurt tot gevolg kunnen hebben. Maai geen nat gras.
Maaien gaat het best als het gras niet nat is omdat het
anders aan de onderkant van het maaidek gaat plakken
en daardoor het maaien wordt gehinderd. Maai niet meer
dan 1/3 van de graslengte. Voor maaien wordt
53