• Als alle 4 LED's op de batterijmeter blijven branden, wijst dit
erop dat de laser niet geheel is uitgeschakeld. Wanneer de
laser niet in gebruik is, is het belangrijk dat de schakelaar
Power/Transport Lock naar LINKS staat in de stand Locked/
OFF (Afbeelding
A
De laser inschakelen
1.
Plaats de laser op een glad en vlak oppervlak.
2.
Schuif de schakelaar Power/Transport Lock naar rechts
naar de stand Unlocked/ON (Afbeelding
NL
3.
Druk op elk van de knoppen op het toetsenblok (Afbeelding
#3) en test de verschillende instellingen van de
A
laserstraal.
• Druk eenmaal op
(Afbeelding
A
laserlijn (Afbeelding
horizontale lijn en een verticale lijn (Afbeelding
en een vierde maal als u de weergave van laserlijnen
wilt stoppen.
• Druk eenmaal op
de laser wilt weergeven (Afbeelding
keer als u twee extra stippen wilt weergeven vanaf één
van beide zijden van de laser (Afbeelding
een derde keer als u het weergeven van stippen wilt
stoppen.
• U kunt door op zowel
en -lijnen weergeven. Bijvoorbeeld, als u drie maal op
drukt en twee maal op
en vijf stippen weergeven (Afbeelding
4.
Controleer de laserstralen. Het laserapparaat is zo
ontworpen dat het zichzelf waterpas stelt. Als de laser zo
schuin wordt gezet dat het apparaat zichzelf niet waterpas
kan stellen (> 4°), knippert de laserstraal.
• Als de laser tussen 4° en 10° schuin wordt gezet, zullen
de stralen ononderbroken knipperen.
• Als de laser meer dan 10° schuin wordt gezet, zullen
de stralen ononderbroken 3 maal knipperen.
5.
Als de laserstralen knipperen, is de laser niet waterpas
(of loodrecht) en mag NIET WORDEN GEBRUIKT voor het
bepalen of markeren van een lijn waterpas of loodrecht. Zet
de laser opnieuw goed neer op een oppervlak dat waterpas
is.
66
#1a).
#1b).
A
voor een horizontale laserlijn
#3a), een tweede maal voor een verticale
#3b), een derde maal voor een
A
als u stippen boven, voor en onder
#3d), een tweede
A
A
als
te drukken laserstippen
, zal de laser gekruiste lijnen
#3f).
A
6.
Als EEN van de volgende verklaringen WAAR is, ga dan
verder met de instructies voor Nauwkeurigheid van de
laser controleren EN GEBRUIK DAARNA PAS DE LASER
voor een project.
• Dit is de eerste maal dat u de laser gebruikt (in het
geval dat de laser blootgesteld is geweest aan extreme
temperaturen).
• De laser is al enige tijd niet op nauwkeurigheid
gecontroleerd.
• De laser is misschien gevallen.
Nauwkeurigheid van de laser
controleren
Het lasergereedschap wordt in de fabriek verzegeld en
gekalibreerd. U wordt geadviseerd de nauwkeurigheid te
controleren voordat u de laser voor de eerste keer gebruikt
#3c),
(in het geval dat de laser blootgesteld is geweest aan extreme
A
temperaturen) en daarna regelmatig de nauwkeurigheid van
uw werk te controleren. Volg deze richtlijnen, wanneer u een
van de nauwkeurigheidscontroles in deze handleiding uitvoert:
• Gebruik een zo groot mogelijke ruimte/afstand, dicht
bij de werkafstand. Hoe groter de ruimte/afstand, des
#3e), en
te gemakkelijker is het de nauwkeurigheid van de laser
te meten.
• Plaats de laser op een glad, vlak, stabiel oppervlak dat in
beide richtingen waterpas is.
• Markeer het middelpunt van de laserstraal.
Nauwkeurigheid van de horizontale lijn -
Kanteling
Voor het controleren van de kanteling van de horizontale lijn
van de laser een vlak verticaal oppervlak nodig van tenminste
9 m breed.
1.
Plaats de laser zoals wordt getoond in Afbeelding
en schakel de laser in (ON).
2.
Druk
3 maal zodat een horizontale en een verticale lijn
worden weergegeven.
3.
Richt de verticale lijn van de laser op de eerste hoek of het
eerste referentiepunt (Afbeelding
4.
Meet de helft van de afstand over de wand (D
(Afbeelding
#1).
G
#1).
G
#1
G
)
1/2