Onderhoud
GEVAAR
Gevaar voor letsel! Voor alle werkzaamhe-
den aan het apparaat:
Apparaatschakelaar op „0" stellen.
Netstekker uittrekken.
Achterste wielen arrêteren.
Resterende reinigingsvloeistof aflaten
en verwijderen.
Vuil water aftappen en verwijderen.
Apparaat reinigen
LET OP
Beschadigingsgevaar! Apparaat niet met
water afspuiten en geen agressief reini-
gingsmiddel gebruiken.
Apparaat aan de buitenkant met een
vochtige, in mild zeepsop gedrenkte
doek reinigen.
Vuilwaterreservoir aan de binnenkant
schoonvegen.
Pluizenzeef reinigen.
Onderhoudsintervallen
Apparaat in de onderhoudspositie
kantelen
Om verschillende controle- en onderhouds-
werkzaamheden te kunnen uitvoeren, moet
de roltrapreiniger aan de onderkant toe-
gankelijk zijn.
Apparaat samen met een tweede per-
soon naar voren kantelen tot het op het
voorste behuizingsvlak staat.
62
Dagelijks voor gebruik
Sproeibeeld van de sproeiers controle-
ren.
Zuigstukken controleren op verontreini-
ging.
Noodstopfunctie van de voetpedaal
controleren.
Voetpedaal induwen, apparaatschake-
laar op droogzuigen zetten, apparaat
moet starten. Voetpedaal loslaten, ap-
paraat moet stoppen.
Reparatie alleen laten uitvoeren door
de klantendienst.
Vergrendeling van de achterste wielen
controleren.
Reparatie alleen laten uitvoeren door
de klantendienst.
Controleren op slijtage:
Walsborstels, opnameborstels, kam-
men, geleiderails, slangen, stoppers en
voorste wielen. Stoppers en voorste
wielen indien nodig alleen door de klan-
tendienst laten vervangen.
Stroomkabel en stekker controleren op
beschadiging en breuk. Vervanging uit-
sluitend door de klantendienst of een
electricien laten uitvoeren.
Na 100 bedrijfsuren
Alle bevestigingsonderdelen controle-
ren op stabiliteit.
Aandrijfriem laten controleren op span-
ning en slijtage (klantendienst).
Onderhoudswerkzaamheden
Pluizenzeef reinigen
Plaatafdekking met ronde binnenzes-
kantsleutel (Torx) losschroeven.
– 8
NL
1