5
Montage van de buitenvoeler
5.1
Montage mogelijkheden
5.1.1
Afgeraden montageplaatsen
De voeler moet niet in een afgeschermde zone, in een nis of onder
een balkon geplaatst worden. Hij mag ook niet beïnvloed worden
door warme (of koude) stromen via openingen (deuren, vensters...)
of ventilatoren.
5.1.2
Geraden montageplaatsen
De buitenvoeler wordt op de buitengevel gemonteerd die het meest
blootgesteld wordt en die het koudste van de constructie is (noorden
of noordwesten), zodat hij niet direct beïnvloed wordt door de
zonnestralen. Ze moet makkelijk toegankelijk zijn.
5.2
Plaatsing
32
A: Aanbevolen montageplaats op een hoek
B: Mogelijke montageplaats
H: Bewoonde en door de voeler gecontroleerde hoogte
Z: Bewoonde en door de voeler gecontroleerde zone
Kies een plaats met een goede radio-ontvangst.
Controleer of er spanning op de ketel staat.
Ontvangstproblemen kunnen verschijnen aan de hand van
de bouwmaterialen van het huis (dikte van de muren of
tegels, gebruikte materiaalsoorten). Er dient derhalve naar
de optimale plaats gezocht te worden.
Hiervoor:
- Druk op de knop van de buitenvoeler.
- Controleer of het controlelampje van het zend-/ontvangstkastje
iedere 3 seconden knippert.
- Om deze modus te verlaten, drukt u op de knop van de
buitenvoeler.
FM161 - FM162 - AD241 - AD242
14/05/08 - 300009547-001-C