Filter reinigen en vervangen
De goede werking van het apparaat hangt mede af van de reinheid van het
filter. Het luchtfilter 8 moet om de 2 weken worden gereinigd.
♦
Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact.
♦
Voor het verwijderen van het luchtinlaatfilter 7 bevindt zich boven het rooster
een handgreep. Neem het luchtinlaatrooster 7 naar achteren weg.
♦
Zuig het luchtinlaatrooster 7 schoon of reinig het met een zachte borstel.
♦
Om het luchtfilter 8 te verwijderen van het luchtinlaatrooster 7, drukt
u op de beide vastzetlipjes aan de onderkant van het luchtfilter 8. Het
luchtfilter 8 komt los van de borgpennetjes van het luchtinlaatrooster 7.
♦
Verwijder nu het luchtfilter 8.
♦
Zuig het luchtfilter 8 schoon of reinig het met een zachte borstel. Was het
luchtfilter 8 met lauw water af als het sterk vervuild is.
♦
Laat het luchtfilter 8 volledig opdrogen voordat u het samen met het luch-
tinlaatrooster 7 in het apparaat terugplaatst.
♦
De montage vindt in omgekeerde volgorde plaats (zie afb. 6). Schuif het
luchtfilter 8 eerst onder de beide bovenste borgpennetjes van het luchtin-
laatrooster 7 en vervolgens onder de onderste borgpennetjes.
Afb. 6
Beveiliging tegen oververhitting
Het apparaat heeft een oververhittingsbeveiliging. Het apparaat wordt bij gevaar
voor oververhitting automatisch uitgeschakeld en schakelt ook automatisch weer
in wanneer het voldoende is afgekoeld. Tijdens de afkoelingsfase kan het appa-
raat niet worden bediend.
♦
Controleer of andere omstandigheden de oververhittingsbeveiliging hebben
geactiveerd (bijv. temperaturen boven 32 °C of een gesloten klep 6 op de
luchtuitlaat).
■
98
│
NL │ BE
8
7
SLE 320 D5