DE MAAIER CONTROLEREN
Messen
1. Maak de bougiekap los van
de bougie (bladzijde 14) en
leg de maaier op zijn
rechterzijde zodat de
carburateur naar boven wijst.
Dit zal lekkage van brandstof
en zwaar starten helpen
voorkomen.
2. Kantel de maaier om naar
rechts zodat de brandstofdop
[1] naar boven is gericht. Zo help u lekken voorkomen, en vermijdt
u dat er motorolie doorsijpelt in de luchtfilter en dat de motor
moeilijk start.
3. Controleer de snijbladen
[2] op beschadigingen,
barsten en overmatige
roest of corrosie.
VERBOGEN
NORMAL
VERSLETEN
WAARSCHUWING
Een versleten, gescheurd of beschadigd mes kan
afbreken, waardoor stukken van het mes gevaarlijke
projectielen kunnen worden.
Ook andere weggeslingerde objecten kunnen ernstig letsel
veroorzaken.
Inspecteer het mes daarom regelmatig en gebruik de
maaier niet met een versleten of beschadigd mes.
Een bot mes kan geslepen worden, maar een mes dat versleten,
verbogen of gescheurd is moet vervangen worden. Afbrekende
stukken van een versleten of beschadigd mes kunnen uit de maaier
geslingerd worden.
Breng de gazonmaaier naar een geautoriseerde Honda-dealer om
messen te laten slijpen of vervangen. Als u een momentsleutel hebt,
kunt u zelf messen demonteren en monteren.
Controleer of de mesbouten goed zijn aangedraaid (bladzijde 15).
6
[1]
[2]
NORMAL
VERSLETEN
GESCHEURD
Oliepeil
Zet de motor uit en plaats de maaier op een vlakke ondergrond als u
het oliepeil gaat controleren.
Gebruik alleen olie voor viertaktmotoren met de aanduiding SH of
vergelijkbare mengsels met een hoog detergensgehalte. Gebruik olie
met een viscositeit die geschikt is voor de gemiddelde
buitentemperatuur.
SAE 10W-30 wordt aanbevolen
voor algemeen gebruik.
Mengsels met een andere
viscositeit zijn geschikt voor
gebruik bij een gemiddelde
buitentemperatuur zoals
aangegeven in onderstaande
grafiek.
OPMERKING
• Starten van de motor bij een laag oliepeil kan de motor
beschadigen.
• Gebruik van olie met een laag detergensgehalte kan de levensduur
van de motor verkorten, en gebruik van tweetaktmengsels kan de
motor beschadigen.
1. Neem de dop van de
olietank [1] en verwijder
de olie van de peilstok.
2. Steek de oliepeilstok in
de olietank, maar schroef
de dop niet vast.
Controleer het oliepeil op
de peilstok.
3. Als het oliepeil dicht bij
het onderste merkteken [3]
staat, vult u de olie bij tot
aan het bovenste
merkteken [2]. Vul niet
teveel olie bij.
4. Breng de dop van de
olietank [1] weer aan en
draai hem goed vast.
Benzine
Deze motor is gecertifieerd voor werking op loodvrije benzine, met
een research-octaangetal van 91 of hoger.
We raden aan om na elk gebruik bij te tanken zodat er zo weinig
mogelijk lucht in de brandstoftank aanwezig is.
Zorg dat de motor uit staat en dat er voldoende ventilatie is als u
benzine bijvult. Als de motor heeft gelopen, laat u hem eerst afkoelen.
Vul de benzine nooit bij in een ruimte waar benzinedampen kunnen
ontbranden door open vuur of vonken.
U mag normale loodvrije benzine gebruiken met maximaal 10%
ethanol (E10) of 5% methanol van de inhoud. Daarnaast moet
methanol cosolvents en corrosievertragers bevatten. Gebruik van
benzine met hogere percentages ethanol of methanol dan hier
aangegeven, kunnen problemen veroorzaken met starten en/of de
rijprestaties. Tevens kan het de metalen, rubber en plastic onderdelen
van het brandstofsysteem beschadigen. Bovendien is ethanol
hygroscopisch, dit betekent dat het water aantrekt en vasthoudt in het
brandstofsysteem. Beschadiging van de motor en problemen met
rijprestaties die het resultaat zijn van gebruik van benzine met een
percentage ethanol of methanol dat groter is dan hier aangegeven,
vallen niet onder de garantie.
NEDERLANDS
30
5W-30 • 10W-30
0
20
40
60
80
100°F
-20
-10
0
10
20 30 40°C
OMGEVINGSTEMPERATUUR
[1]
[1]
[2]
[3]