te stellen dat u wilt verbranden. Druk op ENTER om de waarde te bevestigen.
F. De leeftijd begint dan te knipperen; druk op de toets UP, DOWN om de gewenste leeftijd van de
gebruiker in te stellen. Druk op ENTER om de waarde te bevestigen.
G. Wanneer het programma voor controle van de nagestreefde hartslag knippert, geeft de computer de
nagestreefde hartslag van de gebruiker weer op basis van zijn leeftijd.
H. Druk op START/STOP om te beginnen met de oefening.
● PROGRAMMA VOOR CONTROLE VAN DE HARTSLAG: NAGESTREEFDE
HARTSLAG (PULSE PRO: P20)
De gebruiker kan elke hartfrequentie invoeren voor het uitvoeren van de oefening.
A. Druk op de toets UP, DOWN om het programma voor TARGET HEART RATE [nagestreefde hartslag] te
kiezen.
B. Druk op ENTER om uw keuze te bevestigen en naar het scherm te gaan voor het instellen van de duur.
C. De weergave van de duur begint dan te knipperen; druk op de toets UP, DOWN om de gewenste duur
voor de oefening in te stellen. Druk op ENTER om de waarde te bevestigen.
D. De afstand begint dan te knipperen; druk op de toets UP, DOWN om de gewenste afstand in te stellen.
Druk op ENTER om de waarde te bevestigen.
E. Daarna begint het aantal calorieën te knipperen; druk op de toets UP, DOWN om het aantal calorieën in
te stellen dat u wilt verbranden. Druk op ENTER om de waarde te bevestigen.
F. De nagestreefde hartslag begint dan te knipperen; druk op de toets UP, DOWN om de nagestreefde
hartslag in te stellen. Druk op ENTER om de waarde te bevestigen.
G. Druk op START/STOP om te beginnen met de oefening.
OPMERKING : Tijdens de oefening is de hartslagfrequentie van de gebruiker afhankelijk van het
weerstandsniveau en de snelheid. Het programma voor controle van de hartslag maakt het mogelijk te
garanderen dat uw hartslag de vooraf ingestelde waarde niet overschrijdt. Wanneer de computer
detecteert dat uw huidige hartslag hoger is dan de vooraf ingestelde waarde, verlaagt hij automatisch het
weerstandsniveau. U kunt de oefening ook langzamer uitvoeren. Wanneer uw huidige hartslag lager is dan
de vooraf ingestelde waarde, verhoogt hij de weerstand. U kunt de training ook sneller uitvoeren.
A. Wanneer u uw handpalmen op de hartsensoren zet of wanneer u de draadloze band voor het meten van
de pols gebruikt (indien van toepassing), geeft de computer de huidige snelheid van uw pols weer.
B. Druk op RECOVERY om naar de recuperatietest voor de pols te gaan; de computer gaat dan naar de
"Stop"-modus.
C. Blijf de polsslag meten.
D. Er start dan een terugtelling van 60 seconden.
E. Na het terugtellen wordt het testresultaat (F1-F6) weergegeven op het scherm.
F1 = Uitstekend; F2 = Goed; F3 = Redelijk; F4 = Lager dan gemiddeld; F5 = Net voldoende; F6 = Slecht
F. Wanneer de computer uw hartslag niet gedetecteerd heeft, is het niet mogelijk om met een druk op
RECOVERY naar de recuperatietest van de pols te gaan. B. Druk tijdens de recuperatietest van de pols op
RECOVERY om de test te stoppen en terug te gaan naar de "Stop"-modus.
4. Meting van de pols
Zet uw handpalmen op de contactpunten; de computer geeft dan na 3 of 4 seconden uw hartslag weer op
het lcd-scherm in aantal slagen per minuut (BPM). Tijdens de meting knippert een pictogram in de vorm