Controle van de staat van de lading van de accu
Herlading van de accu
Reiniging van de luchtfilter
* Raadpleeg de handleiding van de accu/acculader.
** Handeling die door uw Verkoper of door een gespecialiseerd Centrum moet uitgevoerd worden
*** Handeling die uitgevoerd moet worden bij de eerste tekens van slechte werking
11. IDENTIFICATIE PROBLEMEN
Mochten de problemen aanhouden na het toepassing van de bovengenoemde remedies, dan dient er contact te worden
opgenomen met uw Verkoper.
PROBLEEM
1.
Wanneer de startknop wordt
ingedrukt, wordt de display
niet ingeschakeld.
2.
Wanneer de startknop
wordt ingedrukt, wordt de
display niet ingeschakeld
en de machine maakt een
zoemgeluid.
3.
De motor stopt tijdens het
werk.
4.
Op de display verschijnt
ER3 (Afb.30.B) .
5.
Op de display verschijnt
afwisselend: ER1 + OPC
(Afb.30.B) .
6.
Op de display verschijnt
ER1 (Afb.30.B) .
7.
Op de display verschijnt
afwisselend: 100% + ER3
(Afb.30.B) .
Op de display verschijnt
8.
ER2 (Afb.30.B) .
9.
Op het display verschijnen
om beurten ER2+ER3
(Afb.30.B) .
10. Het gemaaide gras wordt
niet meer opgevangen in de
opvangzak.
11. Lawaai en/of overmatige
trillingen aanwezig.
12. Kleine autonomie van de
accu.
13. De acculader laadt de accu
niet op.
12. OP AANVRAAG LEVERBARE ACCESSOIRES
12.1
MULCHING KIT(AFB.31)
Versnippert het gemaaide gras en laat het achter op het
terrein.
12.2 ACCU'S (AFB.32)
Gehomologeerde accu's (ref. "Technische Gegevens").
MOGELIJKE OORZAAK
Contactsleutel ontbreekt of accu ont-
breekt of niet correct geplaatst.
Interne afwijking van de motor.
Accu niet correct geplaatst of leeg/
verklemmingen die de rotatie van het
maaimechanisme verhinderen.
Ingreep van de thermische bescherming
wegens oververhitting van de motor.
Ingreep van de thermische bescherming
wegens een te hoge stroomabsorptie te
wijten aan: het maaien van te hoog gras.
Overbelasting van de motor van de aan-
drijving wegens moeilijke werkcondities
(overbelasting aandrijving).
Afwijking in de elektrische verbinding
tussen de accu en de motor.
Snij-inrichting geblokkeerd.
Afwijking van de motor.
Het maaimechanisme heeft een vreemd
voorwerp geraakt of de binnenkant van
het chassis is vuil.
Snij-inrichting gelost of beschadigd.
Zware gebruiksconditie met grotere
stroomabsorptie of accu onvoldoende
geladen voor de operationele vereisten.
Accu niet correct geplaatst in de accula-
der. Niet geschikte omgevingscondities.
Vuile contacten. Geen spanning aan de
acculader. Defecte acculader.
Voor eender welk gebruik
Aan het einde van ieder gebruik
Eenmaal per maand
Plaats de sleutel (par. 5.1).
Open het luikje en controleer dat de accu juist geplaatst
is (par. 7.2.1).
Verwijder de contactsleutel en contacteer een Dien-
stencentrum.
Controleer dat de accu correct is geplaatst of contro-
leer de lading (par. 7.2.1)/verwijder de contactsleutel,
verwijder eventueel afval.
Wacht minstens 5 minuten en herstart dan de machine.
Stel een hogere maaihoogte in wanneer het gras zeer
hoog is of reinig de machine (par. 7.4).
Controleer of de wielen niet geblokkeerd zijn en reinig
ze eventueel. Controleer de helling van het terrein.
Verwijder de contactsleutel en contacteer een Dien-
stencentrum voor controles.
Leg de machine stil, verwijder de veiligheidssleutel.
Verwijder eventuele verstoppingen. Indien het pro-
bleem aanhoudt, contacteer dan een Dienstencentrum.
Verwijder de contactsleutel en contacteer een Dien-
stencentrum.
Leg de machine stil, verwijder de veiligheidssleutel.
Reinig de binnenkant van het chassis. neem contact op
met een Dienstcentrum.
Leg de machine stil, verwijder de veiligheidssleu-
tel. neem contact op met een Dienstcentrum.
Optimaliseer het gebruik of gebruik een tweede accu of
een zwaardere accu.
Controleer of de accu correct geplaatst is. Herlaad
de accu in een omgeving met geschikte temperatuur.
Reinig de contacten. Controleer of de stekker in het
stopcontact steekt en of er spanning aanwezig is. Ver-
vangen met een origineel wisselstuk.
12.3 ACCULADER
Inrichting die gebruikt wordt voor het opladen van de accu
(afb.33).
NL - 8
*
par. 7.2.1 *
par. 7.5
OPLOSSING