Zorg ervoor dat het apparaat en de
■
aangesloten toestellen bij gebruik geen
belemmering vormen voor het sturen,
remmen en de inzetbaarheid van andere
bedrijfssystemen van het voertuig (bijv.
airbags), en dat ze uw zicht tijdens het
rijden niet beperken.
Bescherm het apparaat tegen vocht en
■
het binnendringen van vloeistoffen.
Gebruik het apparaat nooit zonder
■
toezicht.
Haal het apparaat onmiddellijk uit het
■
boordstopcontact als u ongewone gelui-
den, een brandlucht of rookontwikkeling
constateert. Laat het apparaat door een
gekwalificeerd technicus nakijken voor-
dat u het opnieuw gebruikt.
TLAL 2 A1
NL │ BE
│
109
■