Pagina 2 - Afbeelding 2
Aanwijzing
De montagegaten voor de sensoren worden volgens de markeringen aan de binnenkant van de bumperafdekking
geboord.
Bumperafdekking demonteren.
ELSA; rep.-m. 63
Teken aan de binnenzijde van de bumperafdekking de boorpunten af en markeer ze.
Boor met een 2 mm boor voor.
Plak om de bumperafdekking aan de zichtzijde te beschermen, de in te boren gedeelten aan de buitenkant ruim
met plakband af.
Boor de gaten van buiten uit met een boswachter-boor op 20 mm
Als verdraaibeveiliging voor de sensoren zijn in de boringen circa 1 mm diepe, verticaal naar boven wijzende kerven
-pijl- nodig.
Vijl met een kleine driekantige vijl in de 4 boringen een verticaal naar boven wijzende kerf -pijl-.
Ontgraat de gaten van de sensoren in de bumperafdekking.
Pagina 3 - Afbeelding 1
Aanwijzing
De volgende stappen mogen pas uitgevoerd worden als de lak van de sensoren volledig gedroogd is.
◆
De correcte positie van de sensoren is aan de hand van de markeringen -1- op de sensorhouders -2- te herkennen
◆
– deze moet naar boven wijzen.
Druk de houder strips samen en schuif de sensorhouder -1- in de montageboorgaten van de bumperafdekking.
Druk de bevestigingen samen en druk de sensorhouder -3- stevig in de bumperafdekking.
Pagina 3 - Afbeelding 2
Plaats de afdekringen -3- op de sensoren -2-.
Klik de sensoren -2- in de sensorhouder -1-.
Aanwijzing
De sensoren -2- kunnen zoals weergegeven of 180° verdraaid worden ingeklikt. De functie van de sensoren is in
beide inbouwsituaties identiek. Hiermee kan op nauwe plaatsomstandigheden in de bumperafdekking worden
gereageerd.
Controleer of de houderseinden van de sensoren -4- juist in de houderstrippen van de sensorhouders -5- zijn
ingeklikt -pijl-.
Pagina 3 - Afbeelding 3
Sluit de stekker van de geleverde sensorleidingset aan de sensoren aan. Leiding "1" begint bij de rechter sensor
in rijrichting gezien, de leidingen "2" t/m "4" worden vanaf daar op volgorde gepositioneerd.
Bevestig de sensorleidingset met de sokkelkabelbinders uit de levering in de bumperafdekking -pijlen-.
Pagina 4 - Afbeelding 1
Verwijder aan de achterkant links, aan de onderzijde van de auto, de originele afsluitplug -pijl-.
Aanwijzing
Als er in plaats van de afsluitdop – pijl – al een leidingdoorvoer gemonteerd en een leiding geïnstalleerd is,
(bijvoorbeeld bij voertuigen met trekhaak) verwijdert u de leidingdoorvoer van de geleverde leidingset sensoren.
Maak de aanwezige doorvoer wijder met een driedoorrntang en trek de kabelset sensoren door de doorvoer heen de
binnenruimte in. Indien het wijder maken niet mogelijk is, maak dan in de voorhanden kabeldoorvoer een bijkomende
boring en trek de kabelset sensoren hier doorheen in de binnenruimte. Dicht de extra boring met een geschikt
afdekmiddel af.
Monteer de bumperafdekking in omgekeerde volgorde. Trek daarbij de kabelset sensoren de bagageruimte in.
Monteer eventueel een leidingdoorvoer.
Pagina 4 - Afbeelding 2
Aanwijzing
De stekkers aan de voedingsleidingset en sensorleidingset zijn zo gemaakt dat ze enkel in een positie in de
aansluitbussen aan het besturingstoestel -1- resp.-2- ingestoken kunnen worden.
Steek de aansluitstekker van het voedingsleidingnet in bus -1- "J1 MAIN" op het besturingsapparaat totdat deze
voelbaar in klikt.
Steek de aansluitstekker van het sensorleidingnet in bus -2- "J2 SENSORS" op het besturingsapparaat totdat deze
voelbaar in klikt.
25