NL
•
High-Flow koppelingen:
-
Smeer het uiteinde van de koppeling met hydrauliekolie of injecteer WD-40.
-
Smeer de borgring door WD-40 onder de ring te spuiten.
-
Controleer de vergrendeling door de slangen met de hand uit elkaar te trekken. De koppelingen
mogen niet schuiven.
-
Ontkoppel de koppelingen door de borgring te draaien.
•
Sluit de koppelingen aan en ontkoppel ze weer. Herhaal dit een paar keer voor betere interne
smering van het vergrendelingssysteem.
8.4.3
Stofkappen
•
Controleer de stofkappen op schade. Vervang beschadigde stofkappen.
•
Reinig de stofkappen met stromend water. Droog de stofkap en behandel deze met conserverende
olie.
8.4.4
Hydraulische slangen
•
Reinig de slang met een sopje van lauw water en milde zeep.
•
Controleer de slang op schade en lekkage. Vervang de slang als hij lekt, is geknikt, de gewapende
mantel zichtbaar is of blazen of uitstulpingen van meer dan 1 mm hoog zijn ontstaan. Neem in geval
van twijfel altijd contact op met de Holmatro-dealer voor beoordeling van de ernst van de schade.
•
Vervang de slang uiterlijk 10 jaar na de productiedatum, ongeacht het gebruik en de uiterlijke staat.
De productiedatum maakt onderdeel uit van de testcode: de eerste 4 cijfers van de testcode geven
de productiedatum van de slang aan (jjmm*****).
8.4.5
Hydrauliekolie
Controleer de hydrauliekolie en vul indien nodig bij:
Zie Fig. 8.
•
Zet de drukontlastklep in de open stand (0).
•
Plaats de pomp verticaal met de bijvulopening omhoog gericht.
•
Verwijder de vuldop (9).
•
Vul via de olietrechter (8) hydrauliekolie bij tot het oliepeil met midden van de oliepeilindicator (7)
staat.
•
Plaats de vuldop terug.
•
Plaats de pomp horizontaal.
8.4.6
Olietank
Als de kast tijdens transport niet omlaag was gericht, is de pomp blootgesteld geweest aan sterke
trillingen of de olietank was helemaal leeg. Hierdoor kunnen luchtbellen in de hydrauliekolietank
voorkomen. Door luchtbellen kan het aangesloten gereedschap schokkerig bewegen. Ontlucht bij
aanwezigheid van luchtbellen de olietank van de pomp.
Zie Fig. 2 t/m Fig. 8.
•
Zet de drukontlastklep (3) in de open stand (0).
•
Plaats de pomp verticaal met de bijvulopening omhoog gericht.
•
Verwijder de vuldop (9).
•
Ontgrendel de pomparm (1) met het duw en ontgrendelmechanisme (2). Druk op de pomparm om
te ontgrendelen.
•
Beweeg de pomparm minimaal 5 maal met de hand omhoog en omlaag.
•
Controleer het oliepeil (zie paragraaf 8.4.5).
•
Plaats de vuldop terug.
•
Vergrendel de pomparm met het duw en ontgrendelmechanisme.
•
Plaats de pomp horizontaal.
22
All manuals and user guides at all-guides.com
916.001.313_000
PA