1
Gebruiksaanwijzing
Het belangrijkste in het kort
3
2
1
AAN/UIT-schakelaar
2
Temperatuurkeuzeknop
3
Vergrendelpen
Het gebruik van elektrische apparaten dient altijd
gepaard te gaan met de nodige voorzichtigheid,
om een mogelijk risico van brand, elektrische
schokken of letsel uit te sluiten. Daarom mag het
toestel uitsluitend worden gebruikt zoals beschre-
ven in deze gebruiksaanwijzing. Ieder gebruik
dat afwijkt van de aanbevelingen van de fabrikant
kan schade of letsel veroorzaken.
De juiste afstemming tussen de warmtebehoefte
in de ruimte en de verwarmingscapaciteit van het
toestel dient in acht te worden genomen.
Vóór het gebruik van het toestel dient de volledi-
ge gebruiksaanwijzing te worden gelezen en de
hierin opgenomen aanwijzingen betreffende de
juiste omgang met het toestel in acht te worden
genomen.
Deze gebruiksaanwijzing dient zorg-
!
vuldig te worden bewaard en aan
een eventuele nieuwe eigenaar te worden
overhandigd. Bij eventuele reparatiewerk-
zaamheden dient een installateur te worden
geraadpleegd.
1.1 Toestelbeschrijving
De CNS is een elektrisch-direct verwarmingsto-
estel dat uitsluitend is bestemd voor wandmon-
tage. Het is bijvoorbeeld geschikt als complete
verwarming in badkamers of als overgangsver-
warming voor kleinere ruimten zoals hobbyka-
mers en logeerkamers.
Serie CNS-S
Na bevestiging aan de wand en elektrische aans-
luiting door middel van een netsaansluitleiding is
het toestel klaar voor gebruik.
Serie CNS-U
Na bevestiging aan de wand en elektrische aans-
luiting door middel van een vaste aansluiting via
een wisselstroomnet (landelijke voorschriften in
acht nemen) is het toestel klaar voor gebruik.
14
voor de gebruiker en de installateur
Werking van het toestel
De lucht in de convector wordt door een verwar-
mingselement verwarmd en stroomt door de
1
natuurlijke convectie via het luchtuitlaatrooster
(4) naar buiten. Door de openingen aan de on-
derzijde van het toestel stroomt koele lucht naar
binnen.
Veiligheidsvoorziening
De convector is voorzien van een veiligheids-
temperatuurregelaar (STR), die het toestel bij
oververhitting uitschakelt. Nadat de oorzaak (bijv.
afgedekt luchtuitlaat- of luchtinlaatrooster) is
verholpen, wordt het toestel na een afkoelingstijd
van enkele minuten weer in bedrijf gesteld.
1.2 Bediening
Via schakelaar (1) aan de rechterzijde van het
toestel kan de convector worden in- of uitgescha-
keld. De gewenste ruimtetemperatuur kan met
de temperatuurkeuzeknop (2) traploos worden
ingesteld tussen ca. +6 °C en ca. +30 °C. Zodra de
ingestelde ruimtetemperatuur is bereikt, wordt
deze door herhaaldelijk verwarmen constant
op de ingestelde waarde gehouden (de verwar-
mingscapaciteit van het toestel moet hierbij ten
minste overeenkomen met de warmtebehoefte in
de ruimte).
Wanneer meerdere verwarmingtoestellen in één
ruimte aanwezig zijn, kan de instelling via de
temperatuurkeuzeknop voor elk toestel verschil-
lend zijn.
Om bij een geopend venster een te hoog stroom-
verbruik te voorkomen, moet het toestel gedu-
rende het ventileren via schakelaar (1) worden
uitgeschakeld.
Vorstbeveiliging *
Wanneer het toestel in de vorstvrij-stand moet
worden gebruikt, dient de temperatuur keuzeknop
(2) volledig naar rechts ( * ) te worden gedraaid.
In deze stand schakelt de temperatuurregelaar de
verwarming automatisch in wanneer de ruimte-
temperatuur zakt tot ca. 6 °C.
Begrenzing van de temperatuurregelaar
Met de beide pennen (3) aan de achterzijde van
het schakelhuis kan de temperatuurregelaar in
een bepaalde instelling worden vastgezet of kan
het temperatuurinstelbereik worden begrensd.
b
Voor het vastzetten op een gewenste temperatuur
dient stift
in het tegenoverliggende gat te
a
worden gestoken.
Bij een begrenzing van het temperatuurinstelbe-
reik moeten de minimum- en maximumwaarde
via de keuzeknop worden ingesteld en telkens
2
b
3
a
3
door het plaatsen van stift
in een enigszins
b
excentrische geplaatst tegenoverliggend gat wor-
den gemarkeerd.
1.2.1
Externe ruimtetemperatuurregelaar
Het toestel kan desgewenst met een in de handel
verkrijgbare externe ruimtetemperatuurregelaar
worden bediend.
Hierbij moet de temperatuurkeuzeknop (2)
volledig naar rechts (MAX) worden gedraaid.
De ruimtetemperatuurregelaar moet zo ver mo-
gelijk van het toestel en op een hoogte van ten
minste1,5 m worden aangebracht.
1.2.2 Buiten bedrijf stellen
Voor het buiten bedrijf stellen van het toestel
moet de schakelaar in de stand UIT worden gezet
en moet het netsnoer uit de wandcontactdoos
worden verwijderd (stekker niet aan de kabel uit
de contactdoos trekken).
1.3 Veiligheidsaanwijzingen
Het toestel mag niet worden ge-
bruikt:
–
in ruimten die als gevolg van de aan-
wezigheid van chemicaliën, stof, gassen
of dampen brand- of explosiegevaarlijk
zijn;
–
in de onmiddellijke nabijheid van
leidingen of opslagvoorzieningen die
brandbare of explosieve stoffen voeren
of bevatten;
–
wanneer de minimumafstanden tot
aangrenzende objectoppervlakken niet
in acht worden genomen.
De montage (elektrische installatie) als-
mede de eerste inbedrijfname en het on-
derhoud van dit toestel mogen uitsluitend
door een erkend installateur overeen-
komstig deze gebruiksaanwijzing worden
uitgevoerd.
Het toestel mag in geen geval worden ge-
bruikt wanneer in de opstelruimte werk-
zaamheden zoals het aanbrengen, slijpen,
verzegelen, reinigen met benzine en on-
derhoud (spray, boenwas) van vloeren en
dergelijke worden uitgevoerd.
Het oppervlak van de toestelbehuizing en
de uitstromende lucht worden tijdens het
gebruik heet (meer dan 80 °C).
Mochten kinderen of personen met be-
perkte fysieke, sensorische of psychische
vaardigheden het apparaat bedienen,
dan dient ervoor te worden gezorgd dat
dit uitsluitend onder toezicht of na dien-
overeenkomstige instructie door een voor
de veiligheid verantwoordelijke persoon
geschiedt. Op kinderen dient toezicht te
worden uitgeoefend om er zeker van te
zijn dat ze niet met het apparaat spelen
Er is verbrandingsgevaar!
Houd kleine kinderen uit de buurt van het
toestel!
Niet afdekken!