Er mogen geen voorwerpen op het toestel
worden gelegd, er tegenaan worden ge-
plaatst of tussen het verwarmingstoestel
en de wand worden aangebracht (bijv.
voor het drogen van was). Ook mogen in
de onmiddellijke omgeving van het toestel
geen brandbare, ontvlambare of warmte-
isolerende voorwerpen of stoffen, zoals
was, dekens, tijdschriften, blikken met
boenwas of benzine, spuitbussen etc. wor-
den gelegd. Ontbrandingsgevaar!
Om oververhitting van het verwar-
mingstoestel te voorkomen, mag het
toestel niet worden afgedekt.
A Voor diverse soorten voorwerpen, bijv.
meubels, gordijnen en textiel of andere
brandbare of niet-brandbare materialen
moeten de volgende minimumafstanden
tot het toestel in acht worden genomen:
tot het ...
luchtuitlaatrooster ⇒
zijkanten van het toestel ⇒
bovenzijde van het toestel ⇒
onderzijde van het toestel ⇒
achterwand van het toestel ⇒
De warme lucht moet ongehinderd
kunnen uitstromen!
Wat te doen als . . . ?
• het toestel niet warm
wordt?
• het toestel vanzelf
uitschakelt?
• contact moet worden op-
genomen met de storings-
dienst?
2
Montageaanwijzing
Opstelling en elektrische aansluiting dienen door
een installateur met inachtneming van deze
montageaanwijzing te worden uitgevoerd. Haal
het toestel en eventuele toebehoren pas in de
opstellingsruimte uit de verpakking. Let hierbij op
de verpakkingsbijlage!
Let er bij het uitpakken op dat er geen toebe-
horen in het verpakkingsmateriaal achterblijven.
2.1 Opbouw van het toestel
4 Warmeluchtuitlaatrooster
5 Wandhouder
6 Aanslagbout
7 Netsnoer
8 Typeplaatje
Het toestel mag niet als standverwarming
worden gebruikt.
Niet op het toestel gaan staan!
Er mogen geen wijzigingen aan het toestel
worden aangebracht.
Bij gebruik van het toestel in aanwezig-
heid van kinderen, gehandicabte personen
of dieren moet extra voorzichtig worden
gehandeld. Kans op letsel!
Wanneer een onderdeel van het toestel
beschadigd is, het toestel gevallen is of
als er sprake is van een storing, mag het
toestel niet in bedrijf worden genomen.
Wanneer de aansluitkabel van dit toestel
beschadigd wordt ,dient deze door de fa-
brikant , zijn technische dienst of een ge-
kwalificeerde persoon vervangen worden.
Dit om gevaarlijke situaties te voorkomen.
500 mm
100 mm
250 mm
100 mm
26 mm
Controleer of . . .
. . .de AAN/UIT-schakelaar is ingeschakeld.
. . .in uw zekeringskast de desbetreffende zekering is ingeschakeld en of de installatie automaat is gedeactiveerd.
Hef de oorzaak op!
Mocht het verwarmingstoestel daarna nog niet warm worden, dient u een installateur te raadplegen!
Controleer of het toestel is afgedekt, zodat oververhitting kan worden veroorzaakt (bijv. afgedekt luchtuitlaat- of
luchtinlaatrooster).
Hef de oorzaak op!
Mocht het toestel na een afkoelingstijd van enkele minuten nog niet warm worden, dient u een installateur te
raadplegen!
Lees het type (Typ) en het nummer (Nr.) af van het typeplaatje (8)
op het toestel en geef deze door aan de servicedienst!
alleen voor de installateur
2.2
Voorschriften en bepalingen
Het toestel mag niet worden ge-
bruikt:
– in ruimten die als gevolg van de aan-
wezigheid van chemicaliën, stof, gassen
of dampen brand- of explosiegevaarlijk
zijn;
– in de onmiddellijke nabijheid van leidin-
gen of opslagvoorzieningen die brandba-
re of explosieve stoffen voeren of bevat-
ten;
– wanneer de minimumafstanden tot aan-
grenzende objectoppervlakken niet in
acht worden genomen.
1.4 Verzorging en onderhoud
Wanneer enigszins bruine verkleuringen op de
behuizing van het toestel zichtbaar worden, die-
nen deze zo snel mogelijk met een vochtige doek
en heet water met zeepsop te worden verwijderd.
Het toestel dient in koude toestand met de gebru-
ikelijke middelen te worden gereinigd.
Schuurmiddelen en bijtende reinigingsmiddelen
dienen te worden vermeden.
Er mag geen vocht het toestel binnendringen.
Er mag geen reinigingsspray in de luchtspleten
worden gespoten.
Bij regelmatig onderhoud adviseren wij ook de
controle- en regelvoorzieningen te laten contro-
leren. Uiterlijk 10 jaar na de eerste inbedrijfname
moeten veiligheids-, controle- en regelvoorzie-
ningen door de installateur worden gecontro-
leerd.
Typ: CNS . . . .
Nr.: . . . . . . – . . . . – . . . . . .
In werkplaatsen of andere ruimten
waar verbrandingsgassen, olie- of
benzinegeur etc. optreden of waar met
oplosmiddelen of chemicaliën wordt ge-
werkt, kunnen langdurige stankoverlast en
eventuele verontreiniging optreden.
Het toestel mag uitsluitend worden aan-
gebracht op een verticale wand die tot
ten minste 80 °C temperatuurbestendig is.
Minimumafstanden tot aangrenzende ob-
jectoppervlakken dienen in acht te worden
gehouden.
15