NL
Toepassingsgebied
Thermostaten zijn ontworpen voor een
warmwatervoorziening via boilers en leveren met een
hoge nauwkeurigheid de gewenste temperatuur. De
elektrische boiler of geiser moet een vermogen
hebben van ten minste 18 kW of 250 kcal/min.
Thermostaten kunnen niet bij lagedrukboilers (open
warmwatertoestellen) worden gebruikt.
Alle thermostaten worden in de fabriek met een aan
beide kanten heersende stromingsdruk van 3 bar
afgesteld.
Wanneer er door bijzondere omstandigheden bij de
installatie temperatuurafwijkingen voorkomen, moet u
de thermostaat in overeenstemming met de
plaatselijke omstandigheden afstellen (zie Afstellen).
Technische gegevens
Minimale stromingsdruk zonder
nageschakelde weerstanden
Minimale stromingsdruk met
nageschakelde weerstanden
Maximale werkdruk
Aanbevolen stromingsdruk
Testdruk
Capaciteit bij 3 bar stromingsdruk
Max. watertemperatuur
op warmwateringang
Aanbevolen max. aanvoertemperatuur
(energiebesparing)
Veiligheidsblokkering
Warmwatertemperatuur bij de toevoeraansluiting is
minimaal 2 °C hoger dan de mengwatertemperatuur
Koudwateraansluiting
Warmwateraansluiting
Minimum capaciteit
Bij statische drukken boven 5 bar dient een
drukreduceerventiel te worden ingebouwd.
11
Installeren
Spoel de leidingen grondig.
S-koppelingen monteren, zie voor vereiste
afmetingen in uitvouwbaar blad I, afb. [1].
Schroef de mengkraan erop, zie afb. [1] en [2].
1. Draai de vooraf gemonteerde schroefring (A) 30°.
Schuif de schroefring (A) van het sleutelvlak op de
verbindingspijp in de wand (B), zie afb. [1] en [2].
2. Schroef de verbindingspijp voor de wand (B) met
een 32mm steeksleutel op de S-koppeling tot er een
weerstand voelbaar is. Haal deze niet te vast aan,
om vervormingen van de verbindingspijp (B) te
voorkomen, zie afb. [2]!
3. Steek de schroefring (A) op het sleutelvlak van de
verbindingspijp voor de wand (B). Draai de
schroefring (A) 30°, zodat deze vastklikt.
4. Schroef de rozet (C) met de schroefring (A) tegen de
wand.
Neem de maatschets op uitvouwbaar blad I in acht.
Open de koud- en warmwatertoevoer en controleer
de aansluitingen op lekkages!
Afstellen
Temperatuurinstelling, zie afb. [3] en [4].
0,5 bar
• Vóór de ingebruikneming, wanneer de aan het
tappunt gemeten mengwatertemperatuur afwijkt van
1 bar
de op de thermostaat ingestelde temperatuur.
10 bar
• Telkens wanneer onderhoud is gepleegd aan het
thermo-element.
1 tot 5 bar
1. Open de kraan en meet de temperatuur van het
16 bar
uitstromende water met een thermometer, zie afb. [3].
ca. 26 l/min
2. Verwijder de zeef (D), zie afb. [4].
3. Draai de schroef (E) los en trek de vergrendeling (F)
80 °C
eraf.
4. Trek de temperatuurkeuzeknop (G) eraf.
60 °C
5. Draai aan de regelmoer (H) tot het uitstromende
38 °C
water een temperatuur van 38 °C heeft bereikt.
6. Steek de temperatuurkeuzeknop (G) er zodanig op,
dat de 38°-markering met de markering (J) op de
rechts
behuizing overeenkomt, zie afb. [3].
links
7. Zet de vergrendeling (F) er weer op en bevestig
= 5 l/min
deze met de bout (E), zie afb. [4].
8. Steek de knop (D) erop.
Temperatuurbegrenzing
Het temperatuurbereik wordt door de
veiligheidsblokkering op 38 °C begrensd.
Is een hogere temperatuur wenselijk, dan kan
de 38 °C-grens worden overschreden door de
knop (G1) in te drukken.