5. Installatie
5.1 Hoofdunit
U kunt de hoofdunit plaatsen op een vlakke ondergrond (C3) of aan de muur bevestigen
met behulp van de opening (C1) op de achterkant van de unit.
5.2 Thermosensor Buiten
De remote sensor moet stevig op een horizontaal oppervlak gemonteerd worden.
Opmerking:
In een open ruimte kunnen de ontvanger en zender over een maximum
afstand van 30m met elkaar communiceren.
Open ruimte: een ruimte zonder obstakels zoals gebouwen, bomen, voertuigen,
hoogspanningskabels, enz.
6. Weerbericht Functie
6.1 Functionering
De weer icoon (A5) knippert op het LCD display als u de batterijen geïnstalleerd heeft
OF de "HISTORY" knop (B6) 3 seconden lang ingedrukt heeft. Voer het huidige weer in
met behulp van de "▲" (B7) of "▼" (B8) knop. Druk op de "HISTORY" knop (B6) om de
instelling te bevestigen. Het weerbericht kan niet accuraat zijn als u het huidige weer
niet correct ingevoerd heeft.
De status van het huidige weer moet wederom ingevoerd worden als u de hoogte boven
zeeniveau van de Hoofdunit wijzigt. (Op hoger gelegen locaties is de Barometrische
Druk lager. Het weerbericht wordt dus beïnvloed als u de hoogte wijzigt). Het
weerstation zal 6 uur nadat u de huidige status van het weer ingevoerd heeft het eerste
weerbericht geven.
6.2 Weersomstandigheden
In totaal kunnen 5 verschillende weersomstandigheden worden weergegeven.
Zonnig
Regen
Opmerking:
•
"
Vorst of Sneeuw
Vorst Alarm: "
tussen -2 °C ~ +3°C is.
Het weerbericht van het Lokale Weerstation moet gelden als het weerbericht van het Lokale
Licht Bewolkt
Vorst of Sneeuw
"
wordt weergegeven als het Regent en de buitentemperatuur
(op een willekeurig kanaal) lager dan 0°C is.
" wordt weergegeven als de buitentemperatuur (op een willekeurig kanaal)
Bewolkt
4