6.3 Persoonlijke veiligheid
a) Wees alert, let goed op wat u doet
en ga met verstand te werk bij het
gebruik van de machine. Gebruik de
machine niet wanneer u moe bent
of onder invloed verkeert van drugs,
alcohol of medicijnen. Een moment
van onoplettendheid bij het gebruik van
de machine kan tot ernstig lichamelijk
letsel leiden.
b) Gebruik een veiligheidsuitrusting.
Draag altijd een veiligheidsbril. Het
gebruik van een passende veiligheidsuit-
rusting, zoals een stofmasker, slipvaste
werkschoenen, een veiligheidshelm of
gehoorbescherming, vermindert het ri-
sico van letsel.
c) Voorkom dat de machine per ongeluk
ingeschakeld kan worden. Contro-
leer of de schakelaar in de uit-stand
staat voordat u de stekker in het
stopcontact steekt. Wanneer u bij het
dragen van de machine uw vinger aan de
schakelaar hebt of wanneer u de machine
ingeschakeld op de stroomvoorziening
aansluit, kan dit tot ongevallen leiden.
d) Verwijder instel- of spansleutels
voordat u de machine inschakelt. Een
instel- of spansleutel in een draaiend deel
van de machine kan tot lichamelijk letsel
leiden.
e) Reik niet te ver naar voren. Zorg er
altijd voor dat u stevig staat en in
evenwicht blijft. Hierdoor kunt u de
machine in onverwachte situaties beter
onder controle houden.
f) Draag geschikte kleding. Draag geen
loshangende kleding of sieraden.
Houd haren, kleding en handschoe-
nen uit de buurt van bewegende de-
len. Loshangende kleding, sieraden of
lang haar kunnen door bewegende delen
worden meegenomen.
g) Wanneer er stofafzuig- of stofop-
vangvoorzieningen kunnen worden
aangesloten, zorg er dan voor dat
deze op een juiste wijze worden ge-
bruikt. Toepassing van deze voorzienin-
gen beperkt het gevaar door stof.
h) Draag gehoorbescherming. Blootstel-
ling aan lawaai kan tot gehoorschade lei-
den.
40
i) Gebruik de extra handvatten die bij
de machine geleverd worden. Verlies
van controle kan tot lichamelijk letsel lei-
den.
j) Werkt u op plaatsen waar het zaag-/
snij-/slijpgereedschap met verbor-
gen bedrading of het eigen snoer in
aanraking kan komen, houd de ma-
chine dan vast aan het geïsoleerde
oppervlak van de handgrepen. Door
contact met onder spanning staande dra-
den, komen de niet-geïsoleerde metalen
delen van de machine onder spanning te
staan en kan de gebruiker een elektri-
sche schok krijgen.
6.4 Gebruik en onderhoud
van de machine
a) Overbelast de machine niet. Gebruik
voor uw toepassing de daarvoor be-
stemde machine. Met een juiste ma-
chine werkt u beter en veiliger binnen
het aangegeven capaciteitsbereik.
b) Gebruik geen machine waarvan de
schakelaar defect is. Een machine die
niet meer kan worden in- of uitgescha-
keld, is gevaarlijk en moet worden gere-
pareerd.
c) Trek de stekker uit het stopcontact
en/of het accupack uit de machine,
voordat u de machine instelt, acces-
soires wisselt of de machine weglegt.
Dit soort voorzorgsmaatregelen voor-
komt dat de machine onbedoeld start.
d) Bewaar niet-gebruikte machines bui-
ten het bereik van kinderen. Laat de
machine niet gebruiken door perso-
nen die er niet mee vertrouwd zijn
en deze voorschriften niet hebben
gelezen. Dit soort machines kan gevaar-
lijk zijn bij gebruik door onervaren per-
sonen.
e) Verzorg de machines zorgvuldig.
Controleer of de bewegende delen
goed afgesteld zijn en vrij kunnen
bewegen en of de werking van de
machine nadelig wordt beïnvloed
door breuk of een andere beschadi-
ging. Laat beschadigde delen repare-
ren voordat u de machine gebruikt.
Veel ongevallen worden veroorzaakt door
slecht onderhouden machines.