NL
UNM
2.6.2
Compressor reinigen
• Koelribben bij de cilinder, cilinderkop en
nakoeler met perslucht reinigen.
• Afdekking ventilatorwiel bij de motor reini-
gen.
2.6.3
Inzetstuk FDM reinigen
1. Tank van de FDM drukloos maken.
2. Geschikte
container
saatuitlaat houden. Condensaat laten
weglopen.
3. Tank van de FDM demonteren. Bevesti-
gingsschroef van de filterinzet linksom
afschroeven (afbeelding 4a).
4. Filterinzet verwijderen, in zeepsop (max.
50 °C) reinigen.
5. Montage in omgekeerde volgorde.
2.6.4
Condensaat FDM laten weglopen
Halfautomatisch laten weglopen: Con-
densaataftapventiel 1/4 omwenteling links-
om draaien. Onder 1 bar: condensaat loopt
weg. (afbeelding 4a)
Handmatig laten weglopen: Condensaat-
aftapventiel linksom draaien en naar boven
drukken. Condensaat loopt weg.
2.6.5
Condensaat drukvat aftappen
Condensaat volgens geldende voorschrif-
ten afvoeren!
Let op: Veiligheidsbril dragen!
1. Geschikt vat onder condensaatuitlaat
plaatsen.
2. Om condensaat af te kunnen tappen,
moet een tankdruk van 2 - 3 bar aanwe-
zig zijn.
3. Condensaataftapventiel (pos. 09) ope-
nen.
4. Condensaataftapventiel
condensaatuitlaat weer sluiten.
2.6.6
Oliepeil controleren
• Oliepeil moet zich tussen de onderste en
bovenste markering bevinden (oliemeet-
stok/oliekijkglas) (afbeelding 7a).
• Indien nodig corrigeren.
Bij melkachtige olie moet de olie onmid-
dellijk ververst worden.
2.6.7
Olie verversen/bijvullen
1. Compressor laten warmdraaien, uitscha-
kelen, stroomtoevoer onderbreken.
2. Olievulstop resp. oliemeetstok (pos. 03)
eruit halen, afgewerkt olie-vat onder de
olieaftapschroef (pos. 04) houden, deze
II/24
onder
conden-
na
voltooide
openschroeven, afgewerkte olie volledig
laten weglopen.
3. Olieaftapschroef dichtschroeven.
4. Vastgestelde oliehoeveelheid ingieten.
5. Oliepeil controleren, indien nodig corri-
geren. Olievulstop resp. oliemeetstok
erin steken.
6. Afgewerkte olie volgens de geldende
voorschriften als afval verwerken.
Aanbeveling:
B111002,
synthetische
B111006. Geen garantie bij verkeerde
olie.
Synthetische en minerale olie niet men-
gen: schade aan compressor mogelijk!
2.6.8
Schroefverbindingen controle-
ren
1. Controleren of alle schroefverbindingen
goed vastzitten, indien nodig vaster aan-
draaien.
2. Aanhaalmomenten in acht nemen (bere-
kening van de aanhaalmomenten vol-
gens VDI 2230).
2.6.9
Aanzuigfilter reinigen
1. Aanzuigfilter afschroeven. (Afbeelding
5a)
2. Filterinzet met uitblaaspistool reinigen,
indien nodig filterinzet vervangen.
3. Aanzuigfilter opschroeven.
Aanzuigopening niet uitblazen. Er mogen
geen vreemde voorwerpen naar binnen
komen.
Compressor nooit zonder aanzuigfilter ge-
bruiken.
2.6.10 V-snaarspanning controleren,
instellen
V-snaaraangedreven compressoren:
1. Compressor uitschakelen. Stroomtoe-
voer onderbreken.
V-snaarspanning controleren:
V-snaar boven in het midden tussen de V-
riemschijven met een geschikt stomp ge-
reedschap (vorksleutel) naar beneden druk-
ken. Maximaal de breedte van de V-snaar
mag meegeven (afbeelding 8a).
V-snaarspanning instellen:
1. Buitenste
riembeschermrooster
men.
2. Positie van de elektromotor op de grond-
plaat markeren.
minerale
olie
art.nr.
olie
art.nr.
afne-