3. Het binnenapparaat installeren
PKA-RP60, 71, 100KAL
E
A
D
Fig. 3-4
C
D
Fig. 3-5
A
Fig. 3-6
B
Fig. 3-8
C
Fig. 3-9
52
F
C
B
G
I
H
B
A
A
Fig. 3-7
A
E
D
Fig. 3-10
3.2.3. De muurbevestigingsmal aanbrengen
Aangezien het binnenapparaat bijna 21 kilo weegt, moet de inbouwplaats
met zorg worden uitgekozen. Als de muur niet sterk genoeg lijkt, kunt u
hem verstevigen met behulp van platen of balken.
De muurbevestigingsmal moet aan weerszijden en indien mogelijk ook
in het midden worden bevestigd. Zet hem nooit op één plaats vast en
zorg altijd dat de mal symmetrisch bevestigd is (het beste is de mal te
bevestigen op alle plaatsen die met een vette pijl staan aangegeven).
Waarschuwing:
Bevestig de muurbevestigingsmal indien mogelijk op alle plaatsen die met
een vette pijl gemarkeerd zijn.
Voorzichtig:
• Het apparaat moet horizontaal gemonteerd worden.
• Naak vast bij de gaten aangegeven met
PKA-RP60, 71, 100KAL (Fig. 3-4)
A Min. 90 mm (617,6 mm of meer bij installatie van optionele afvoerpomp)
B Min. 200 mm
C Min. 70 mm (130 mm of meer bij installatie van een leiding links, linksachter of linksonder
en optionele afvoerpomp)
D Bevestigingsschroeven (4 × 25) 2
E Niveau
F Bevestig een draad aan het gat.
G Plaats de waterpas tegen de horizontale referentielijn van de ophangplaat zodat het apparaat
waterpas hangt. Hang een gewicht aan de draad en lijn deze uit met
H Gewicht
I Ophangplaat 1
3.3. Bij het inbrengen van de pijpen in de muur (Fig.
3-5)
• De pijpen bevinden zich linksonder.
• Als de koelpijp, de afvoerpijpen, de verbindingslijnen tussen de binnen- en
buitenunit, enzovoort op voorhand in de muur moeten worden aangebracht, moet
u de uitstekende pijpen wellicht buigen en de lengte van de pijpen aan de unit
aanpassen.
• Gebruik de markeringen op de ophangplaat als referentie voor het bijstellen van
de lengte van de in de muur opgenomen koelpijp.
• Zorg tijdens het werk voor voldoende speling in de lengte van de uitstekende
pijpen.
A Ophangplaat 1
B Referentiemarkering voor verbinding
C Door gat
D Leidingen in muur
3.4. De binnenunit voorbereiden
* Controleer de leidingen vóórdat u begint omdat het voorbereidende werk
afhankelijk is van de richting van de leidingen.
* Als u een leiding gaat buigen, doe dat dan geleidelijk en houd daarbij het
uitstekende deel van de leiding aan de basis vast. (Als u de leidingen te snel
buigt, kan dat tot ongewenste vormen leiden.)
PKA-RP60, 71, 100KAL
Bevestiging van de L-vormige verbindingspijp 4
Leidingen rechts, links en achteraan (Fig. 3-6)
1. Verwijder de flensmoer en het kapje van de binnenunit. (alleen gasleiding)
2. Breng koelolie aan op de aansluitingsoppervlakken. (voorbereiding op de
locatie)
3. Maak de aansluiting op de opening van de knelkoppeling op de binnenunit in de
richting waarin de L-vormige verbindingspijp 4 wordt verwijderd.
4. Draai de flensmoer aan met een steeksleutel. (Fig. 3-9)
Aanhaalmoment: 68 tot 82 Nm
5. Bevestig de lastmoer 5 aan de zijbevestiging van de vloeistofpijp en controleer
of de L-vormige verbindingspijp 4 niet lekt.
Verwijder de lastmoer 5 als de bevestiging is voltooid.
Aanhaalmoment: 34 tot 42 Nm
6. Bedek de knelkoppeling met de pijpafdekking van de L-vormige verbindingspijp
4 zodat die niet zichtbaar is. (Fig. 3-10)
A L-vormige verbindingspijp 4
B Afsnijpunt (recht deel van de leiding)
C Aandraairichting
D Afdekken met pijpafdekking
E De verbinding met de flensmoer met de pijpafdekking afdekken.
Leiding aan de onderzijde (Fig. 3-7)
1. Snijd de L-vormige verbindingspijp 4 op de positie die in figuur 3-8 wordt
aangegeven.
2. Plaats de flensmoer die u eerder had verwijderd op de rechte zijde van de
afgesneden L-vormige verbindingspijp 4 en tromp vervolgens het einde van de
leiding op.
3. Verwijder de flensmoer en het kapje van de binnenunit. (alleen gasleiding)
4. Breng koelolie aan op de aansluitingsoppervlakken. (voorbereiding op de
locatie)
5. Bevestig direct daarna de L-vormige verbindingspijp 4 die u onder punt 2) hebt
bewerkt op de knelkoppeling van de binnenunit.
6. Draai de flensmoer aan met een steeksleutel. (Fig. 3-9)
Aanhaalmoment: 68 tot 82 Nm
7. Bevestig de lastmoer 5 aan de zijbevestiging van de vloeistofpijp en controleer
of de L-vormige verbindingspijp 4 niet lekt.
Verwijder de lastmoer 5 als de bevestiging is voltooid.
Aanhaalmoment: 34 tot 42 Nm
8. Bedek de knelkoppeling met de pijpafdekking van de L-vormige verbindingspijp
4 zodat die niet zichtbaar is. (Fig. 3-10)
.
EPK van de ophangplaat.