1-4-1. Minimaal installatiegebied voor buitenunits
Als de installatie van een apparaat in een ruimte met vier gesloten zijden of met verlagingen onontkoombaar is, zorg er dan voor dat er wordt voldaan aan
een van de omstandigheden (A, B of C).
Opmerking: Deze tegenmaatregelen zijn slechts ten behoeve van de veiligheid, maar ze garanderen geen optimale prestaties.
A) Zorg voor voldoende installatieruimte (minimaal installatie-oppervlak Amin).
Installeer in een ruimte met een installatie-oppervlak van minimaal Amin, overeenkomend met koelmiddelhoeveelheid M (koelmiddel af fabriek + op locatie
toegevoegd koelmiddel).
M [kg]
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
3,5
4,0
4,5
5,0
5,5
6,0
6,5
7,0
7,5
B) Installeer in een ruimte met een verlagingshoogte van [ 0,125 [m].
Hoogte vanaf de onder-
kant maximaal 0,125 [m]
C) Zorg voor een adequate ventilatie-opening.
Zorg ervoor dat de breedte van de ventilatie-opening minimaal 0,9 [m] en de hoogte van de ventilatie-opening minimaal 0,15 [m] is.
De hoogte vanaf de onderkant van de installatieruimte tot de onderrand van de ventilatie-opening mag echter maximaal 0,125 [m] zijn.
De ventilatie-opening moet minimaal 75% opening bieden.