Voordat u de oven inschakelt, bepaalt u
welk verwarmingssysteem u wilt
gebruiken.
Inschakelen:
Draai de functiekeuzeknop tot het symbool
van het gewenste verwarmingssysteem
brandt.
Het temperatuurvoorstel wordt
weergegeven op het display en de
ovenverlichting wordt ingeschakeld.
Met behulp van de
temperatuurkeuzeknop kunt u het
temperatuurvoorstel naar boven of
beneden wijzigen in stappen van 5° C.
De gistdeeg-rijsstand
ingestelde temperatuur die niet kan
worden gewijzigd. Op het display wordt
–
– weergegeven.
{
EasyClean
®
-reinigingssysteem is een
vast ingestelde temperatuur die niet kan
worden gewijzigd. Op het display wordt
weergegeven.
*
Instellen van de ontdooistand, zie
"Ontdooien en bereiden".
Het indicatielampje voor de
oventemperatuur
C
verwarmingsfase en het naverwarmen.
Het lampje gaat uit wanneer de
ingestelde temperatuur is bereikt.
Nadat de oven is ingeschakeld, kan de
snelvoorverwarming
ingeschakeld bij hete lucht en bij de
broodbakstand.
<
De toets
brandt tijdens het
voorverwarmen. Deze gaat uit wanneer
de ingestelde temperatuur is bereikt.
Uitschakelen:
Draai de functiekeuzeknop op de 0-stand.
Alle functies zijn gewist.
N.B.:
Het apparaat is voorzien van een
koelventilator. Na het uitschakelen van
de oven blijft deze lopen tot de oven is
afgekoeld.
Warmte-indicatie voor de oven:
ä
tot Z 120° C.
â
120° tot Z 80° C.
42
Oven in- en uitschakelen
S
is een vast
is rood tijdens de
<
worden
Voorbeeld: hete lucht
temperatuurindicatie
functiekeuze-
temperatuur-
knop
keuzeknop
Temperatuurbereiken van de
verschillende verwarmingssystemen
Systeem
Voorkeurs- Temperatuur-
temperatuur
in ° C
v
160
ontdooi-
stand
–– –– ––
v
e
170
0
220
Z
180
I
170
n
200
w
200
S
–
{
x
*
Snelvoorver-
warming voor
hete lucht en
debroodbak-
stand
bereik
in ° C
40 – 200
zonder
temperatuur-
instelling
50 – 275
50 – 275
50 – 275
50 – 250
180 – 220
50 – 225
vaste
–
instelling
vaste
instelling