6.5.3 Achteruitversnelling
BELANGRIJK Het inschakelen van
de achteruitversnelling dient uitgevoerd
te worden als de machine stilstaat.
1. Schakel het pedaal in (par. 5.1)
tot de machine stil staat;
2. schakel de achteruitversnelling in door
op het koppelingspedaal in de richting
"achteruitversnelling" te duwen (par. 5.3).
6.5.4 Het gras maaien
Doe als volgt om met de machine te werken:
1. breng de versnellingshendel naar de
stand van het maximaal toerental ("haas");
tijdens het gebruik van de machine moet
deze stand steeds gebruikt worden;
2. plaats de snijgroep op de maximale hoogte;
3. de snij-inrichtingen inschakelen (par.
5.9), enkel op het grasveld, vermijd
de snij-inrichtingen in te schakelen op
grond met grind of te hoog gras;
4. Begin geleidelijk aan en zeer
voorzichtig te rijden en te maaien,
zoals eerder al werd beschreven;
5. Pas de snelheid en de maaihoogte aan (par.
5.11) aan de toestand van het gras (hoogte,
densiteit en vochtigheid van het gras) en
aan de hoeveelheid verwijderd gras;
6. Het uitzicht van het grasveld zal
mooier zijn als de maaibeurten altijd op
dezelfde hoogte worden uitgevoerd, en
afwisselend in beide richtingen (afb. 27).
BELANGRIJK Om achteruit te kunnen rijden
met de snij-inrichtingen ingeschakeld, moet men
de toets voor toelating ingedrukt houden (par.
5.10) om te vermijden dat de motor stilvalt.
Elke keer als een afname in het aantal
toeren van de motor wordt waargenomen,
moet men de snelheid te vertragen, denk
eraan dat er nooit een mooi maaibeeld
verkregen wordt als de rijsnelheid te hoog
is ten opzichte van de hoeveelheid gras.
Schakel de snij-inrichtingen uit en breng
de snijgroep naar de hoogste stand.
– Tijdens verplaatsingen tussen werkzones
– Bij het oversteken van
oppervlaktes zonder gras.
– Elke keer wanneer men een
hindernis moet overkomen.
6.5.5 Tips om altijd een mooi
gazon te hebben
• Voor een mooi, groen en zacht gazon is het
nodig dat het gras regelmatig gemaaid wordt.
Het gazon kan van verschillende soorten
gras zijn. Bij regelmatige maaibeurten, groeit
het gras sneller, waardoor meer wortelgroei
ontstaat en een mooi dicht gazon bekomen
wordt; indien minder vaak gemaaid wordt,
wordt ook de groei van hoog en wild gras
bevorderd (klaver, margrieten, enz.) De
maaifrequentie wordt bepaald aan de hand
van de groei van het gras, waarbij vermeden
moet worden dat het gras te hoog wordt.
• De optimale hoogte van het gras van een
goed verzorgd gazon bedraagt ongeveer
4-5 cm en met een enkele maaibeurt wordt
het best niet meer dan een derde van de
volledig lengte gemaaid. Als het gras erg
hoog is, raden wij aan om het gazon, met
tussenpoos van één dag, in twee keer te
maaien, de eerste keer met de snijgroep op
de maximale hoogte, en de twee keer met de
snijgroep op de gewenste hoogte (afb. 26).
• Een te lage maaihoogte kan het
grasveld schaden, zodat "vlekken"
kunnen gevormd worden.
• In de warmste en droogste tijden van het jaar
is het beter om het gras iets hoger te laten
worden zodat het gazon niet uitdroogt.
• Het is beter het gras te maaien als het gazon
goed droog is. Maai het gras niet wanneer
het nog nat is; dit kan de doeltreffendheid
van het draaisysteem verminderen omdat
het gras zou blijven kleven en het gras
dus zou kunnen weggerukt worden.
• De snij-inrichtingen dienen geen gebreken
te vertonen en goed scherp te zijn, zodat het
gras op de juiste manier wordt afgesneden
zonder uitgerukt te worden. Dit kan namelijk
tot vergeling van de punten leiden.
• De motor dient op volle toeren te draaien
om zowel het gras op de juiste manier af te
snijden als een goede afvoer van het gras
naar het uitwerpkanaal te verkrijgen.
• Als het uitwerpkanaal telkens met gras
verstopt, is het beter om de snelheid te
vertragen zodat het maaien niet te snel
gebeurt ten opzichte van de toestand
van het gazon; mocht het probleem
aanhouden dan kan het ook zijn dat de snij-
inrichtingen niet goed geslepen zijn of dat
het profiel van de vleugels vervormd is.
• Pas erg goed op bij het maaien langs struiken
en boorden. Deze kunnen de stand van de
snijgroep ontregelen en de zijkant van de
snijgroep en de snij-inrichtingen beschadigen.
NL - 20