ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Ketting
•
Kettingsteek (=pitch) (duim) (14)
•
Aandrijfschakel-breedte (mm/duim) (16)
•
Aantal aandrijfschakels (stuks) (17)
Slijpen en afstellen van de tanddiepte van
de ketting
Algemeen met betrekking tot het slijpen van de
tanden
•
Zaag nooit met een botte ketting. De ketting is bot
wanneer u de snijuitrusting door de boom moet
drukken en wanneer de houten spaanders erg klein
zijn. Met een zeer botte ketting zijn er zelfs helemaal
geen spaanders. Dan krijgt men alleen houtpoeder.
•
Een goed geslepen ketting eet zich door het hout en
geeft houten spaanders die groot en lang zijn.
•
De zagende delen van een ketting worden
zaagschakels genoemd en bestaan uit een snijtand
(A) en een dieptestellernok (B). Het verschil in hoogte
tussen deze beide bepaalt de snijdiepte. (18)
Bij het slijpen van snijtanden moet men rekening houden
met vier verschillende afmetingen.
1
Vijlhoek (19)
2
Snijhoek (20)
3
Vijlpositie (21)
4
Diameter van de ronde vijl
Het is erg moeilijk om zonder hulpmiddelen een ketting
correct te slijpen. Daarom raden we u aan onze vijlmal te
gebruiken. Die garandeert dat de ketting wordt geslepen
voor een optimale terugslagreductie en zaagcapaciteit.
(22)
Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens
voor de gegevens die van toepassing zijn bij het slijpen
van de ketting van uw motorzaag.
WAARSCHUWING! Het niet volgen van
!
de slijpinstructies, verhoogt het
terugslagrisico van de ketting
aanzienlijk.
Slijpen van de snijtand
Om de snijtand te slijpen heeft u een ronde vijl en een
vijlmal nodig. Zie de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens met betrekking tot de diameter van
de ronde vijl en welke vijlmal wordt aanbevolen voor de
ketting van uw motorzaag.
•
Controleer of de ketting gestrekt is. Als de ketting niet
voldoende gestrekt is, is ze zijdelings onstabiel
waardoor ze niet juist geslepen kan worden.
•
Vijl altijd van de binnenkant van de snijtand naar
buiten toe. Til de vijl op wanneer u naar de volgende
1155361-38 Rev.2 2014-11-25
tand gaat. Vijl eerst alle tanden aan één kant, draai
daarna de motorzaag om en vijl de tanden van de
andere kant.
•
Vijl zo dat alle tanden even lang zijn. Wanneer de
lengte van de snijtand slechts 4 mm (5/32
is de ketting versleten en moet ze vervangen worden.
(23)
Algemeen betreffende het instellen van de snijdiepte
•
Wanneer men de snijtanden slijpt, vermindert de
tanddiepte (=snijdiepte). Om de maximum
zaagcapaciteit te behouden, moet de dieptestellernok
verlaagd worden tot de aanbevolen hoogte. Zie de
instructies in het hoofdstuk Technische gegevens hoe
groot de tanddiepte moet zijn voor de ketting van uw
motorzaag. (24)
WAARSCHUWING! Een te grote
!
snijdiepte vergroot het terugslagrisico
van de ketting!
Afstelling van de tanddiepte
•
Wanneer de snijdiepte wordt afgesteld, moeten de
snijtanden net geslepen zijn. We raden aan de
snijdiepte bij te stellen na elke derde kettingslijpbeurt.
N.B.! Bij deze aanbeveling wordt ervan uitgegaan dat
de lengte van de snijtanden niet abnormaal afgevijld
werd.
•
Om de snijdiepte in te stellen heeft u een platte vijl en
een dieptestellermal nodig. We raden u aan onze
vijlmal voor de tanddiepte te gebruiken, om de juiste
maat voor de tanddiepte en de juiste hoek van de
dieptestellernok te krijgen.
•
Leg de vijlmal over de zaagketting. Informatie over het
gebruik van de vijlmal staat op de verpakking. Gebruik
de platte vijl om het overschot van het deel van de
dieptestellernok dat onder de mal uitkomt, weg te
vijlen. De snijdiepte is correct als u geen weerstand
voelt wanneer u de vijl over de mal haalt. (25)
Ketting strekken
WAARSCHUWING! Een onvoldoende
!
gestrekte ketting kan resulteren in het
losraken van de ketting wat tot ernstige
en zelfs dodelijke verwondingen kan
leiden.
Hoe meer u de ketting gebruikt, hoe langer ze wordt. Het
is belangrijk dat u de snijuitrusting aan deze verandering
aanpast.
) bedraagt,
"
–
Dutch
199