4
REGELING VAN DE LUCHTKLEP
De regelwaarden - in de tabel van de technische handleiding - dienen als regeling bij de inbedrijfs-
stelling van de brander. Deze voorregeling is van toepassing op een brander met gemonteerde kap
en met een onderdruk nul in de verbrandingskamer. In functie van de werkingsvoorwaarden van de
installatie moeten deze waarden eventueel gewijzigd worden, zodat het nummer van de bacha-
rach-index niet 1 bedraagt.
AFSTELLING ELEKTRODEN
Opgelet:
Vooraleer de sproeier te monteren of
te demonteren, schroef (A) losdraaien
en de elektroden naar voor schuiven.
STARTPROGRAMMA
Normaal
Thermostaat
Motor
Ontstekingstransfo
Klep
Vlam
Veiligheidslampje
MAATREGELEN OM EEN OVERVERHITTING VAN DE BRANDER OF EEN
SLECHTE VERBRANDING TE VERMIJDEN
– Bij stilstand van brander moet het rookkanaal open blijven staan zodat de natuurlijke trek in de
verbrandingskamer behouden blijft. Indien het rookkanaal sluit bij stilstand van de installatie,
moet de brander teruggetrokken worden zodat de branderkop van de vuurhaard verwijderd kan
worden. Alvorens een dergelijke handeling uit te voeren, schakel de electrische stroom uit.
– Om een goede verbranding te bekomen, moet er in de ruimte waarin de brander geïnstalleerd
werd, voldoende ventilatie zijn. Doe daarom een smoke-test (aanduiding Bacharach) terwijl
deuren en vensters van het lokaal gesloten zijn.
– Als in het lokaal waarin de brander geïnstalleerd staat ventilatoren voorzien zijn, kijk na of de ope-
ningen waarlangs de lucht aangezogen wordt groot genoeg zijn zodat een goede luchtversing
gewaarborgd is. Ga ook zeker en vast na of de warme rookgassen, bij stillstand van de brander,
niet via de brander opnieuw aangezogen worden vanuit het rookkanaal naar de ruimte toe.
2095
~
12s
4 ±
0.3 mm
D6313
A
In veiligheid bij gebrek aan ontsteking
~
12s
7
NL
ELEKTRODENHOUDER
TOT TEGEN DE NOK
SCHUIVEN
6,5 ±
0.5 mm
~
5s
D5229