Oven in- en uitschakelen
14
Voordat u uw oven inschakelt, kiest u het
verwarmingssysteem dat u wilt gebruiken.
Inschakelen:
1.
Stel de functiekeuzeknop in op het gekozen
systeem.
2.
Stel de temperatuurkeuzeknop in op de
gewenste temperatuur.
De ingestelde temperatuur wordt automatisch
geregeld
Het controlelampje gaat branden wanneer de oven
wordt ingeschakeld en bij het naverwarmen.
Uitschakelen:
Om de oven uit te schakelen, draait u de
temperatuurkeuzeknop en de functiekeuzeknop
op 0.
N.B.:
Het apparaat is voorzien van een koelventilator.
Na het uitschakelen van de oven blijft deze lopen tot
de oven is afgekoeld.