Namen van onderdelen en functies
Achterpaneel
1
2 3
1 Snoerhaak
Haak het netsnoer van de netstroomadapter vast om te voorkomen
dat de stekker per ongeluk uit het apparaat loskomt.
2 POWER-knop (pagina 10)
Hiermee schakelt u het apparaat in/uit.
3 DC IN-aansluiting (pagina 8)
Sluit de DC-stekker van de netstroomadapter aan. Sluit alle overige
apparatuur aan en tot slot het netsnoer.
Gebruik uitsluitend het netsnoer en de netstroomadapter die bij dit
apparaat zijn meegeleverd.
4 MASTER2-uitgangen (pagina 9)
Sluit aan op de analoge ingangen van een versterker enz.
4
5
6
7
8
6
7
5 MASTER1-uitgangen (pagina 9)
Sluit uw apparatuur, zoals een elektrische luidspreker of een
versterker, op de analoge ingang aan.
Gebruik deze aansluitingen als gebalanceerde uitgang.
Sluit niet per ongeluk de stekker van de meegeleverde
netstroomadapter of de stroomstekker van het netsnoer van de
apparatuur aan.
Sluit niet aan op een aansluiting die een fantoomstroom kan
geven.
6 PHONO-ingangen (pagina 8)
Sluit aan op een phono-aansluiting (MM-cartridge). Sluit geen
lijnniveausignalen op de ingang aan.
7 LINE-ingangen (pagina 8)
Aansluiten op een DJ-speler of een lijnuitgangscomponent.
8 SIGNAL GND-aansluiting (pagina 8 )
Sluit een aardedraad van een analoge speler aan. Dit helpt het ruis te
onderdrukken wanneer een analoge speler is aangesloten.
9 MIC-ingang (pagina 8)
Sluit een microfoon aan.
a USB-aansluiting (pagina 8)
Voor aansluiten van een computer.
b Kensington-beveiligingsgleuf
7
9
a
b
5
Nl