135 graden (schuin achterwaarts) tegenover de
geplande valrichting liggen.
•
1. De gevarenzone
•
2. De vluchtweg
•
3. De valrichting
(Fig. 28)
•
Schakel altijd de motor uit voordat u het product
verplaatst.
•
Zorg dat uw voeten stevig op de grond staan en
verdeel uw gewicht gelijkmatig over beide voeten.
(Fig. 29)
•
Gebruik het product alleen met uw voeten op een
stabiele ondergrond. Zonder een stabiele
ondergrond kunnen de gebruiker en anderen ernstig
of fataal letsel oplopen. Gebruik het product niet
vanaf een ladder of in een boom.
(Fig. 30)
Wegglijden, stuiteren, vallen en terugslag
Verschillende krachten kunnen van invloed zijn op een
veilig gebruik van het apparaat.
•
Wegglijden doet zich voor wanneer de geleider snel
langs het hout glijdt of beweegt.
•
Stuiteren doet zich voor wanneer de geleider
omhoog komt van het hout en het hout telkens
opnieuw raakt.
•
Vallen doet zich voor wanneer het apparaat in
neerwaartse richting beweegt nadat de snede is
gemaakt. Hierdoor kan de draaiende ketting een
lichaamsdeel of andere voorwerpen raken en letsel
of schade veroorzaken.
•
Terugslag doet zich voor wanneer het uiteinde van
de geleider in aanraking komt met een voorwerp en
daardoor naar achteren, naar boven of plotseling
naar voren beweegt. Terugslag treedt ook op
wanneer het hout dichttrekt en de zaag bekneld
raakt tijdens het snijden. Als het apparaat een
voorwerp in het hout raakt, bestaat het gevaar dat u
de controle verliest.
(Fig. 31)
•
Roterende terugslag kan optreden wanneer de
draaiende ketting een voorwerp aan de
bovenzijde van de geleider raakt. Hierdoor kan
de ketting zich in het voorwerp werken en
onmiddellijk tot stilstand komen. Dit leidt tot een
zeer snelle, omgekeerde reactie die tot gevolg
heeft dat de geleider omhoog en naar achteren
beweegt in de richting van de gebruiker.
(Fig. 32)
(Fig. 33)
•
Terugslag door beknelling kan optreden wanneer
de zaagketting tijdens het snijden plotseling tot
stilstand komt. Het hout trekt dicht en klemt de
draaiende zaagketting vast langs de bovenzijde
van de geleider. Door het plotselinge stoppen
van de ketting komen krachten in tegengestelde
277 - 007 - 14.10.2019
richting vrij, zodat het apparaat in omgekeerde
richting van de kettingrotatie gaat bewegen. Het
apparaat beweegt naar achteren, in de richting
van de gebruiker.
(Fig. 34)
•
Intrekken kan optreden wanneer de zaagketting
plotseling tot stilstand komt doordat de draaiende
ketting een voorwerp in het hout aan de
onderzijde van de geleider raakt. Door het
plotselinge stoppen wordt het apparaat naar
voren, weg van de gebruiker getrokken,
waardoor de gebruiker de controle over het
apparaat kan verliezen.
(Fig. 35)
Voordat u het apparaat in gebruik neemt, moet u inzicht
hebben in de verschillende krachten en weten hoe u
deze situaties kunt voorkomen.
Voorkomen van terugslag, wegglijden,
stuiteren en vallen
•
Wanneer de motor draait, moet u het apparaat stevig
vasthouden. Houd de voorste handgreep vast met
uw linkerhand en de achterste handgreep met uw
rechterhand. Zorg voor een stevige grip met uw
duimen en vingers rondom de handgrepen. Laat de
handgrepen niet los.
•
Houd het apparaat onder controle tijdens het snijden
en nadat het hout op de grond is gevallen. Let erop
dat het apparaat niet door het gewicht in
neerwaartse richting beweegt nadat de snede is
gemaakt. (Fig. 36)
•
Zorg dat het gebied waarin u aan het zagen bent, vrij
is van obstakels. Voorkom dat de neus van de
geleider een boomstronk, tak of ander obstakel raakt
tijdens het gebruik van het apparaat.
•
Zaag met een hoog motortoerental.
•
Reik nooit te ver en zaag nooit boven
schouderhoogte. (Fig. 37)
•
Houd u aan de instructies van de fabrikant voor het
slijpen en onderhouden van de zaagketting.
•
Monteer uitsluitend vervangende geleiders en
zaagkettingen die door de fabrikant zijn
gespecificeerd.
•
Een te grote snijdiepte vergroot het terugslagrisico
van de ketting.
Persoonlijke beschermingsmiddelen
•
Draag altijd de juiste persoonlijke
beschermingsmiddelen wanneer u het apparaat
gebruikt. De persoonlijke beschermingsmiddelen
nemen het risico op letsel niet weg. De persoonlijke
beschermingsmiddelen verlagen de ernst van het
letsel indien zich een ongeval voordoet.
•
Over het algemeen moet kleding strak aansluiten,
zonder dat het uw bewegingen belemmert.
•
Draag een goedgekeurde veiligheidshelm.
245