• Dwing de cirkelzaag nooit. Als u het zaagblad
dwingt, kan dat leiden tot een ongelijkmatige
zaagsnede, verminderde nauwkeurigheid en
mogelijke terugslag. Duw de cirkelzaag vooruit
met een snelheid waarbij het zaagblad niet ver-
traagt.
10. Controleer voor ieder gebruik of de onderste
beschermkap goed sluit. Gebruik de cirkelzaag
niet als de onderste beschermkap niet vrij kan
bewegen en onmiddellijk sluit. Zet de onderste
beschermkap nooit vast in de geopende stand.
Als u de cirkelzaag per ongeluk laat vallen, kan de
onderste beschermkap worden verbogen. Til de
onderste beschermkap op aan de terugtrekhendel
en controleer dat deze vrij kan bewegen en niet het
zaagblad of enig ander onderdeel raakt, onder alle
verstekhoeken en op alle zaagdiepten.
U kunt de onderste beschermkap controleren, door
deze met de hand te openen, los te laten en te kijken
hoe hij sluit. Controleer tevens of de terugtrekhendel
de behuizing van het gereedschap niet raakt. Het
zaagblad onbeschermd laten is UITERST GEVAAR-
LIJK en kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
11. Controleer de werking van de veer van de onder-
ste beschermkap. Als de beschermkap en de
veer niet goed werken, dienen deze te worden
gerepareerd
voordat
gebruikt. De onderste beschermkap kan traag wer-
ken als gevolg van beschadigde onderdelen, gom-
of hardafzetting, of opeenhoping van vuil.
12. De onderste beschermkap mag alleen met de
hand worden geopend voor het maken van spe-
ciale zaagsneden, zoals een "blinde" zaagsnede
en "samengestelde" zaagsnede. Til de onderste
beschermkap op aan de terugtrekhendel en laat
deze los zodra het zaagblad in het materiaal
zaagt. Bij alle andere typen zaagsneden, dient de
onderste beschermkap automatisch te werken.
13. Let er altijd op dat de onderste beschermkap het
zaagblad bedekt voordat u de cirkelzaag op een
werkbak of vloer neerlegt. Een onbeschermd
zaagblad dat nog nadraait, zal de cirkelzaag achter-
uit doen lopen waarbij alles op zijn weg wordt
gezaagd. Denk aan de tijd die het duurt nadat de cir-
kelzaag is uitgeschakeld voordat het zaagblad stil-
staat. Voordat u het gereedschap neerlegt na het
voltooien van een zaagsnede, controleert u dat de
onderste beschermkap gesloten is en het zaagblad
volledig tot stilstand is gekomen.
Fig. D
de
cirkelzaag
wordt
14. Wees extra voorzichtig bij het zagen in nat hout,
druk-behandeld timmerhout en hout met knoes-
ten. Pas de snelheid van het zagen aan zodat de cir-
kelzaag soepel vooruit blijft gaan zonder dat de
snelheid van het zaagblad lager wordt.
15. Voorkom dat u in spijkers zaag. Inspecteer het
hout op spijkers en verwijder deze zonodig voor-
dat u begint te zagen.
16. Plaats het bredere deel van de zool van de cirkel-
zaag op het deel van het werkstuk dat goed is
ondersteund, en niet op het deel dat omlaag valt
nadat de zaagsnede gemaakt is. Als voorbeeld
laat afbeelding E zien hoe u het uiteinde van een
plank GOED afzaagt, en afbeelding F hoe u dit
VERKEERD doet. Als het werkstuk kort of smal
is, klemt u het vast. PROBEER NOOIT EEN KORT
WERKSTUK IN UW HANDEN VAST TE HOUDEN!
(Fig. E en F)
17. Probeer nooit te zagen waarbij de cirkelzaag
ondersteboven in een bankschroef is geklemd.
Dit is uiterst gevaarlijk en kan leiden tot ernstig
persoonlijk letsel. (Fig. G)
Fig. E
Fig. F
Fig. G
25