1. Korte gebruiksomschrijving
A. Sluit de lader aan op de accu.
B. Sluit de lader aan op een stopcontact. De TEST LED geeft aan
dat de oplader is aangesloten.
Wanneer alle status LEDs knipperen is de oplader verkeerd
aangesloten, is er kortsluiting of is er een 12V lader aangesloten
op een 24 volt accu.
De TEST LED zal knipperen zolang de laadpuls de accuspanning
niet boven de 12,5V of respectievelijk 25V brengt.
Zodra de TEST LED continu brand, kunt u verder gaan met C.
C. Druk, indien nodig, op de knop MODE of, in het geval van een
Smart charger, gebruik een Bluetooth Smart apparaat om een
ander laadprogramma te kiezen.
Wanneer RECONDITION wordt gekozen in combinatie met
NORMAL of HIGH, zal de LED RECONDITION branden.
Tijdens de herconditionering zal de LED RECONDITION
knipperen.
De lader kan in de modus Lage stroom (zie technische
specificaties) worden gezet door 3 seconden lang de knop MODE
ingedrukt te houden. Een van de vier MODE LEDs gaat
knipperen als de modus Lage stroom is geactiveerd.
De modus Lage stroom blijft actief tot de knop MODE nogmaals 3
seconden lang wordt ingedrukt.
D. De accu is voor ongeveer 80% opgeladen en klaar voor
gebruik als de absoprtie LED gaat branden.
E. De accu is volledig opgeladen als de LEDs FLOAT
(druppellading) of STORAGE (opslaglading) branden.
2