Veiligheidsvoorschriften
Zorg altijd voor voldoende ventilatie tijdens het laden.
•
Dek de lader niet af.
•
Probeer nooit een niet oplaadbare - of bevroren accu te
•
laden.
Plaats de lader tijdens het laden nooit bovenop de accu.
•
Voorkom vonken in de buurt van de accu.Tijdens het laden
•
van een accu kunnen er explosieve gassen worden
afgeven.
Accuzuur is corrosief. Bij aanraking met de huid dient dit
•
met overvloedig water te worden afgespoeld.
•
Dit apparaat is niet geschikt voor gebruik door kinderen.
Bewaar de oplader buiten het bereik van kinderen. Houd
toezicht op kinderen en zorg ervoor dat ze niet met het
apparaat spelen.
Aansluiting op het elektriciteitsnet moet in overeen-
•
stemming zijn met de nationale regelgeving voor elektrische
installaties. Neem bij een beschadigd elekticiteitsnoer
contact op met de fabrikant of leverancier.
•
De accuklem die niet is aangesloten op het chassis moet
als eerste worden aangesloten. De andere klem moet op
het chassis worden aangesloten, verwijderd van de accu en
de brandstofleiding. De acculader moet vervolgens worden
aangesloten op de voeding.
Koppel na het opladen de acculader los van de voeding.
•
Verwijder vervolgens de verbinding met het chassis en
daarna de verbinding met de accu.
1