NL
GEBRUIKSAANWIJZING
Opgelet! Draag altijd oorbeschermers tijdens de werking van het toestel!
Gebruik van rechtse of linkse toerental
Pas rechtse toeren toe tijdens het boren met de gebruikelijke rechtsdraaiende boren.
Pas linkse toerental toe in geval dat de rechtsdraaiende boor in het materiaal en bij het uidraaien van de schroeven vast komt te
zitten. In geval van uitdraaien van schroeven pas het minimale toerental toe.
Boren in hout
Vooraleer gaten te boren is het raadzaam om het te verwerken materiaal eerst in klemmen of in bankschroef vast te maken en
vervolgens met de puntbeitel of nagel de plaats van boren te bepalen. Plaats de juiste boor in de boorkop, bepaal het toerental,
sluit de stroomvoeding aan en begin te boren.
In geval van uitvoering van gaten „volledig door het materiaal" in het raadzaam om een houten element eronder te leggen, waar-
door de openingsrand geen scheuren zal vertonen.
In geval er gaten met grote diameters geboord worden, is het raadzaam om eerst een kleiner gat te boren.
Boren in metalen
Vooraleer gaten te boren is het raadzaam om het te verwerken materiaal eerst in klemmen of in bankschroef vast te maken en
vervolgens met de puntbeitel of nagel de plaats van boren te bepalen. Plaats de juiste boor in de boorkop, bepaal het toerental,
sluit de stroomvoeding aan en begin te boren.
Gebruik boren voor staal. In geval dat er geboord wordt in witte gietijzer is het raadzaam om boren met uiteinden van gecemen-
teerde carbide te gebruiken. In geval er gaten met grote diameters geboord worden, is het raadzaam om eerst een kleiner gat
te boren.
Bij boren in staal, gebruik machineolie om de boor af te koelen.
Voor aluminium pas als koelmiddel terpentine of parafi nę toe.
Bij boren in geelkoper, koper of gietijzer dienen geen koelmiddelen te worden gebruikt. Neem de boor vaak uit het materiaal om
deze te laten afkoelen.
Boren in cermische materialen
Boren in harde en vaste materialen (beton, harde baksteen, steen, marmer enz.)
Van toepassing enkel voor toestellen met slagfunctie.
Maak eerste een kleine gat vooraleer de eigenlijke gat te boren met de slagfunctie. Gebruik boren van gecementeerde carbide,
die in goede staat zijn.
Boren in glazuur, zachte baksteen, gips enz.
Gebruik hiervoor slagboren. Gebruik de slagfunctie niet (indien beschikbaar in de boormachine). Zet veel kracht op het toestel
tijdens het boren. Neem de boor af en toe uit het geboorde gat om stof en resten te verwijderen.
Gebruik van het toestel om schroeven in en uit te draaien.
Hiervoor is het raadzaam om: zo laag mogelijke toerental en de juiste uiteinden te gebruiken.
De uiteinden kunnen rechtstreeks in de boorkop te worden bevestigd of met behulp van een speciaal magnetische houder.
Om de schroef uit te draaien het linkse toerental (L) door middel van de schakelaar te worden ingesteld.
Gebruik van aanvullend gereedschap
Het is verboden het toestel tot aandrijving van aanvullende elementen te gebruiken.
Aanvullende opmerkingen
Om het toestel en zijn delen niet te beschadigen, oefen een niet te grote druk uit op het te verwerken materiaal tijdens de uitvo-
ering en voer geen plotse bewegingen uit.
Maak regelmatige pauzes tijdens het werk.
Veroorzaak geen overbelasting van het toestel – de temperatur van externe oppervlakken mag 60
C nooit overschrijden.
o
Zodra het werk beëindigd is, schakel de boormachine uit, trek de stekker uit het stopcontact en voer een routine onderhoud van
het toestel uit. Kijk of het toestel in orde is. De opgegeven, volledige waarde van de trillingen wordt gemeten met behulp van
de standard onderzoeksmethode en kan ter vergelijking van het ene toestel met het andere te worden gebruikt. De opgegeven,
volledige waarde van de trillingen kan gebruikt worden voor een voorlopige beoordeling van de blootstelling.
Opgelet! De ontstane trillingen van het toestel tijdens het werk kunnen verschillen van de opgegeven waarden, afhankelijk van
hoe het toestel wordt gebruikt
Opgelet! De beschermingsmiddelen van de operator, gebaseerd op de beoordeling van het risico in werkelijke gebruiksomstan-
digheden (inclusief alle werkcycli, zoals bvb. tijd waarop het toestel is uitgeschakeld of waarop het zich in stationaire werking
bevindt alsook de activatietijd), dienen te worden bepaald.
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
86