NL
tot verlies van de controle over het apparaat of wegkaatsing van het apparaat.
Gebruk geen schijven met snijketting of zaagschijven. Het snijvlak leidt tot dikwijls wegkaatsen en controleverlies over het
apparaat.
Waarschuwingen in verband met het slijpen en snijden met slijpschijven.
Gebruik alleen schijven die bedoeld zijn voor werking met het apparaat en afsschermingen die zijn ontworpen voor
het gegeven schijftype. Schijven die niet geschikt zijn voor het apparaat, kunnen niet voldoende worden afgeschermd en zijn
gevaarlijk.
Het slijp-oppervlak van bolle schijven moet zich na montage onder de afschermingsrand van de schijf bevinden. Een
onjuist gemonteerde schijf die buiten de afschermingsrand uitsteekt, kan niet voldoende worden beveiligd.
De afscherming moet veilig worden vastgezet aan het apparaat in een positie die maximale veiligheid biedt, zodat een
zo klein mogelijk gebied van de schijf ontbloot is in de richting van de gebruiker. De afscherming helpt de gebruiker te
beschermen tegen wegvliegende deeltjes van de schijf en voorkomt abusievelijk contact met de schijf.
De schijf moet worden gebruikt conform het beoogde doeleinde. Bijvoorbeeld: niet slijpen met een schijf die bedoeld is
om mee te snijden. Slijpschijven voor snijden zijn bedoeld voor belasting van de omtrek. Zijkrachten op zulke schijven kunnen
leiden tot het losraken.
Gebruik altijd onbeschadigde vastzetschijven die de juiste grootte hebben t.o.v. de slijpschijf. De juiste vastzetschijven
verminderen het risico op beschadiging van de slijpschijf. Vastzetschijven voor snijschijven kunnen verschillen van vastzetschij-
ven voor slijpschijven.
Geen gebruikte slijpschijven van grotere apparaten gebruiken. Een slijpschijf met grotere diameter is niet geschikt voor de
hogere rotatiesnelheden van kleinere apparatuur en kan barsten.
Waarschuwingen in verband met het slijpen met schuurpapier.
Geen te grote schijven gebruiken met schuurpapier. Volg bij de selectie van de slijpsteen de aanwijzingen van de fa-
brikant op. Schuurpapier dat aanzienlijk groter is dan de schijf kan snijwonden veroorzaken en vergroot tevens het risico op
vastraken, scheuren of terugkaatsen in de richting van de gebruiker.
VOORBEREIDING OP DE WERKZAAMHEDEN
LET OP! Alle handelingen die in dit hoofdstuk worden vermeld, dienen plaats te vinden na het afsluiten van de spanning. De accu
moet afgekoppeld zijn van het apparaat!
Veiligheidsinstructies opladen accu
Let op! Zorg er voorafgaand aan het opladen voor dat de behuizing van de voeding, de kabel en de stekker niet gebarsten of
beschadigd zijn. Het is verboden om het oplaadstation of de voeding te gebruiken wanneer deze onjuist werken of beschadigd
zijn! Voor het opladen van de accu mogen uitsluitend het bijgeleverde oplaadstation en de bijgeleverde voeding worden gebruikt.
Gebruik van een andere voeding kan leiden tot brand of beschadiging van het apparaat. Het opladen van de accu mag uitsluitend
plaatsvinden in een gesloten, droge ruimte die is beveiligd tegen toegang van onbevoegden en met name kinderen. Het oplaad-
station en de voeding mogen niet worden gebruikt zonder toezicht van een volwassene! Indien de ruimte waarin het opladen
plaatsvindt, verlaten moet worden, haal het apparaat dan van de stroom door de voeding uit het stopcontact te trekken. Indien er
rook, een vreemde geur o.i.d. uit de oplader komt, trek de stekker van de oplader dan direct uit het stopcontact!
De boormachine wordt geleverd met niet-opgeladen accu. Daarom dient deze voorafgaand aan de werkzaamheden te worden
opgeladen conform de procedure die hieronder beschreven is, met behulp van de meegeleverde voeding en het oplaadstation.
Li-Ion-accu's (lithium-ion) beschikken niet over een 'geheugen', zodat ze op ieder gewenst moment kunnen worden opgeladen.
Het is echter aanbevolen om de accu leeg te laten lopen tijdens normaal werk en vervolgens volledig op te laden. Indien dergelijke
hantering vanwege het type werk niet altijd mogelijk is, dient deze procedure tenminste eens per 10 à 15 werkcycli te worden
herhaald. De accu mag in geen geval worden ontladen door elektroden aan te sluiten. Dit leidt tot onherstelbare schade! De op-
laadstatus van de accu mag ook niet worden nagegaan door een elektrode aan te sluiten en het vonken te controleren.
Bewaren van de accu
Zorg voor de juiste opslagomstandigheden om de levensduur van de accu te verlengen. Deze duurt ongeveer 500 oplaad-ont-
laadcycli. Bewaar de accu bij een temperatuur van 0 tot 30 graden Celsius en een luchtvochtigheid van 50%. Laad de accu op tot
ca. 70% wanneer je deze langere tijd wilt opslaan. In geval van langere opslag de accu eens per jaar opladen. Vermijd overmatig
opladen van de accu, daar dit de levensduur verkort en kan leiden tot onherstelbare schade.
De accu zal tijdens opslag langzaam ontladen vanwege lekstroom. Het zelfontladingsproces hangt af van de opslagtemperatuur;
hoe hoger deze is, des te sneller is de batterij leeg. In geval van onjuiste opslag van de batterij kan lekkage van het elektrolyt
plaatsvinden. In geval van lekkage het elektrolyt verzamelen met een neutraal middelen. De ogen in geval van contact met het
elektrolyt grondig uitwassen en vervolgens onmiddellijk een arts raadplegen. Gebruik van het apparaat met beschadigde accu
is verboden.
In geval van volledig verbruik van de accu moet deze worden afgegeven bij een gespecialiseerd verzamelpunt voor de verwerking
van dergelijk afval.
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
92