Productbeschrijving
Overzicht
A
Omschrijving
1
Handvat, voor het optillen en dragen van de pomp
2
Verloopmondstuk voor het aansluiten van een slang met een inwendige diameter van 25 mm, 32 mm of 38 mm
3
Aansluiting drukzijde, G1½
4
Pompvoet
5
Vlotter, schakelt de pomp afhankelijk van het waterpeil in of uit
6
Netaansluitsnoer
Beoogd gebruik
Gebruik het in deze gebruiksaanwijzing beschreven product uitsluitend op de volgende manier:
• Transporteren van schoon water of regenwater.
• Transporteren van vuil water en deeltjes tot de toegestane korrelgrootte. (→ Technische gegevens)
• Irrigeren en besproeien.
• Ompompen en leegpompen van reservoirs of bassins.
• Waterafname uit bronnen.
– Alleen voor sproeien en gieten!
• Waterafname uit regentonnen of stortbakken.
• Bedien het apparaat met inachtneming van de technische gegevens. (→ Technische gegevens)
Mogelijk verkeerd gebruik
De volgende inperkingen gelden voor het apparaat:
• Niet geschikt voor zoutwater.
• Niet geschikt voor drinkwater.
• Niet toepassen voor continu bedrijf (bijvoorbeeld continu circuleren in een vijver).
• Niet gebruiken voor commerciële of industriële doeleinden.
• Niet gebruiken in combinatie met chemicaliën, levensmiddelen, licht brandbare of explosieve stoffen.
• Niet aansluiten op de drinkwatervoorziening.
Plaatsen en aansluiten
Drukslang aansluiten
De capaciteit is optimaal bij een slangbinnendiameter van 38 mm (1½").
Zo gaat u te werk:
B
1. De getrapte slangaansluiting op de slangdiameter aanpassen.
2. De getrapte slangaansluiting op de aansluiting van de perszijde schroeven.
3. Drukslang met de getrapte slangaansluiting verbinden.
– De drukslang met een slangklem borgen.
Vlotterschakelaar instellen
Een stijgend waterpeil tilt de vlotterschakelaar op tot het inschakelpunt is bereikt en de pomp inschakelt.
Bij een dalend waterpeil daalt de vlotterschakelaar tot het uitschakelpunt is bereikt en de pomp uitschakelt.
C
• Kabel van de vlotterschakelaar in de kabelhouder drukken.
– Des te korter de kabel tussen de vlotterschakelaar en de kabelhouder is, des te lager ligt het inschakelpunt en
des te hoger licht het uitschakelpunt.
Voor een storingsvrije werking minimaal 100 mm kabellengte aanhouden tussen de vlotterschakelaar en de ka-
belhouder.
- NL -
19