H De detector reageert het meest gevoelig op bewegingen die dwars op de
detectiezone verlopen (richting pijlen fig. 1 en 2).
H Het detectiegebied wordt begrensd door muren, meubilair, pilaren, ruiten
e.d.
H De detector is ontworpen voor een optimale detectiegevoeligheid en een
maximale onderdrukking van vals alarm. Het is desondanks raadzaam om
de volgende punten in acht te nemen (fig. 10):
- Richt de zones niet op warmte- en koudebronnen alsmede plaatsen die
blootstaan aan een sterke zonnestraling.
- Richt de zones op eenzelfde soort referenties. Zones die zijn gericht op
verwarmingen (incl. vloerverwarming), kunnen de detectiewaarschijnlijk-
heid verminderen.
- Is plaatsing boven radiatoren onvermijdelijk, houd dan een minimale af-
stand van 1,50m aan!
H De sabotageveiligheid voldoet met een geïntegreerd afbreekcontact en het
«real time» afdekbewakingssysteem aan de hoogste eisen. Ook wordt op
alle functies van de complete detector, inclusief de detectiesensoren, con-
tinu toezicht gehouden.
Montage
De detector is bedoeld voor gebruik in binnenruimtes.
De printplaat in de detector mag niet worden verwijderd. Risico van be-
schadiging!
1. Open de detector (fig. 3).
2. Monteer de detector in interieurs op een verticaal, stabiel oppervlak.
- De hoogte boven de vloer kiest u vlg. fig. 1 of 2.
- Hoek- en 45°-montage (rechts/links) zijn zonder accessoires mogelijk (fig.
4A).
- Als de detector hoger dan 3m wordt gemonteerd, moet hij met een hoek van
2° naar beneden worden gericht om nog indringers te kunnen detecteren
die onder de detector kruipen en om het bereik te garanderen (fig. 4B).
- De kabel wordt door één van de twee uitbreekpunten A naar binnen geleid
(fig. 5).
3. Sluit de bekabeling aan vlg. fig. 7.
4. Doorprik t.b.v. de trekontlasting van de aansluitkabel nok B door (fig. 5) en
maak de kabel met een trekstrip vast.
5. Kies de gewenste instellingen vlg. het hfdst. "Programmering".
6. Plaats het deksel weer terug, draai het met de bijgeleverde schroef vast en
sluit het schroefdeksel zoals weergegeven in fig. 3.
Afbreekbeveiliging figuur 6
Als de detector met geweld van het montageoppervlak wordt verwijderd,
wordt een sabotagealarm geactiveerd.
De bodem van de detector moet met een extra schroef worden beveiligd.
Besturingsingangen
figuur 7
Afstandsbediening van de looptest-indicatie klem 4
Afstandsbediening van de looptest-indicatie AAN/UIT. De polariteit van het
besturingssignaal wordt gekozen met DIP-schakelaar 1.
Afstandsbediening scherp/onscherp klem 5
Afstandsbediening van de toestand scherp/onscherp. De polariteit van het
besturingssignaal wordt gekozen met DIP-schakelaar 4.
Een open besturingsingang is HIGH (interne pull-up); bij aansturing met
actieve HIGH moet een weerstand type 2kΩ, max. 47kΩ/detector) naar
0V worden geschakeld.
Programmering
Met de schakelaars DIP1 - DIP8 kunnen de volgende functies worden geko-
zen.
DIP ON
OFF (default) Functie
1
LOW (0V)
HIGH (+12V) Potentiaal voor looptest Aan op klem 4
2
Zie tabel "Gevoeligheids-
Zie tabel "Gevoeligheids-
Gevoeligheid van de bewegingsdetec-
Gevoeligheid van de bewegingsdetec-
instellingen"
instellingen"
tie
tie
3
4
LOW (0V)
HIGH (+12V) Potentiaal voor onscherp op klem 5
Op storing &
Alleen op
Detector functiebewaking, storing
5
alarmrelais
storingsrelais
(DIST) & afdekbewaking (AM)
6
Hoog
Standard
Gevoeligheid afdekbewaking (AM)
7
Latch
Real time
Afdekbewaking functie (AM)
8
-
-
-
Bij de installatie met inbraakmeldcentrales zonder storingsingang
moet DIP5 op ON worden ingesteld.
Gevoeligheidsinstellingen
DIP2
DIP3
Gevoeligheid /
Toepassingen
Bereik
Hoge waarden
ON
ON
Verscherpte detectieeisen
18m
Standaard (default)
OFF
OFF
Woonkamer, kantoor
18m
Verhoogde stabiliteit
Ruimten met geringe sto-
ON
OFF
18m
rende invloeden
Ruwe omgeving
12m
Ruimten met aanzienlijke
OFF
ON
Niet toelaatbaar voor
storende invloeden
ANPI, CNMIS, IMQ, UL,
SKAFOR.
Richtlijn voor de instelling
H Gebruik in ruimten met een muurlengte van minder dan 5m de gevoelig-
heidsinstelling «Hoge waarden» niet!
Functies
Detector-functiebewaking (zelftest) DIP5
Een zelftest wordt altijd uitgevoerd bij het aanleggen van de voedingsspan-
ning. De melder beschikt bovendien over een periodieke zelftest.
Een verkeerde werking, b.v. sensoruitval, wordt als storing getoond door de
constant rood oplichtende LED en tevens aan de storingsuitgang (klemmen
7+8) en, indien DIP5 = ON, in de toestand onscherp ook op het alarmrelais
gesignaleerd.
Afdekbewaking
Bij maskeringpogingen die de bewegingsdetectie beperken, wordt een anti-
maskmelding gegeven via de uitgang DIST. & AM (klemmen 7+8) en bij loop-
test de maskeringindicatie (LED groen) geactiveerd.
Om de bedrijfszekerheid te garanderen moeten besprayde detectordek-
sels worden vervangen. Reinigen volstaat niet.
Gevoeligheid van de afdekbewaking DIP6
- Standard
Aanbevolen instelling voor de herkenning van maskeringen.
- Hoog
Deze instelling maakt bij zeer hoge risico's een snellere en gevoeligere
maskeringdetectie mogelijk.
De reikwijdte van de afdekbewaking bedraagt al naargelang het maske-
ringmateriaal ca. 0,20m.
Werking van de afdekbewaking DIP7
- Real time
De afdekbewakings-melding volgt de detectortoestand. Een afdekking
wordt slechts zolang getoond als de detector is gemaskeerd. Door de pro-
ducent aanbevolen instelling.
- Latch
Eenmaal geactiveerd blijft de afdekbewakings-melding door zelfvergren-
deling bestaan (opgeslagen), tot hij door een afdekbewakings-reset wordt
teruggezet.
All manuals and user guides at all-guides.com
Gebruiksvoorschriften voor IR270CT
Afdekbewakings-reset
- Variante1
Bij aanwezige maskering omschakelen op looptest AAN:
- Afdekking verwijderen en bewegingsalarm activeren.
- Terugschakelen op onscherp, waarna de afdekbewaking opnieuw wordt
geïnitialiseerd.
- Variante 2
Nieuwe start door spanningsonderbreking.
Het detectiebereik moet na iedere reset of nieuwe start worden gecontro-
leerd.
Indicaties
Toestand besturingsleiding Toestand detector
Scherp-
Looptest
schakling
Klem 5
Klem 4
Overgang
Geheugen terugzetten
naar scherp naar believen
naar believen
Scherp
Geheugen gereed
Alarm opgeslagen
Looptest UIT
Looptest UIT
Maskering opgeslagen (AM)
Zelftest bij opstart
Onscherp
Onscherp
Looptestalarm
Looptest AAN
Looptest AAN
Maskering
Storing (DIST)
licht
licht
constant op
2,5s op
Geheugen-indicaties
Gezette geheugens worden in de toestand onscherp te zamen met looptest
UIT getoond.
Het alarmgeheugen (LED knippert rood) toont het resultaat van de laatste
scherpperiode. Met de volgende scherpschakeling wordt dit geheugen altijd
teruggezet.
Het maskeringgeheugen (LED knippert groen) wordt gezet, als er in de laat-
ste scherpperiode voortdurend of tijdelijk sprake was van een dergelijke ge-
beurtenis. Met de volgende scherpschakeling wordt dit geheugen teruggezet,
als er geen maskering meer aanwezig is.
Inbedrijfstelling
1. Voedingsspanning aansluiten.
Bij looptest-indicator AAN knippert de LED langzaam rood tijdens de zelftest
na een herstart (ca. 1 minuut).
- Als de LED uitgaat, is de detector gereed.
- Als de LED blijft rood branden, is er een storing in de detector.
2. Voer de looptest uit, d.w.z. controleer het hele detectiegebied op activering
van het alarm:
Doorkruis rechtop lopend met ca. 1 stap per seconde in de richting van de pij-
len de detectiezone (fig. 1 of 2) en blijf staan. De alarminterpretatie kan ca. 2
tot 3 sec. duren!
De detector moet ook bij het doorkruisen van de randzones van het detectie-
gebied een alarm activeren.
De detector verzegelen
figuur 3
Een sticker wordt aangebracht over de spleet tussen de bodem en het boven-
stuk als het verzegelen van de detector is voorgeschreven.
Onderhoud
Controleer de detector regelmatig (min. 1 keer per jaar) op de goede werking
(looptest) en verontreiniging. Controleer ook de montage.
Storingen verhelpen
De detector reageert niet
- Controleer of de spiegel is geplaatst.
- Controleer de voedingsspanning en de polariteit.
Geen alarmmelding op de detector
- Controleer de programmering.
- Controleer de besturingssignalen.
Geen alarm
- Controleer het alarmrelais.
- Controleer de alarmlus.
Continu of tijdelijk alarm
- Controleer de gevoeligheidsinstelling.
- DIP5 controleren (maskeringmelding op alarmrelais).
Schakel de detector op looptest, dek het venster van de detector af met karton
en wacht 30 seconden:
- Als de LED blijft rood branden, is de detector defect.
- Als de alarmmelding dooft
- spoor de storingsbronnen in het detectiegebied op,
- verwijder de storingsbronnen,
- controleer de gevoeligheidsinstelling,
- verstel de detector of draai 2° naar beneden.
Onvoldoende bereik
- Controleer de montagehoogte en inclinatie van de detector (fig. 1 of 2).
- Loop dwars door het detectiegebied!
- Controleer het IR-venster op vervuiling.
- Controleer de gevoeligheidsinstelling.
Antimaskmelding tijdelijk of voortdurend
- Detector van dichtbij (tot ca. 0,4m) nakijken op mogelijke afdekkingen (gor-
dijnen, raamvleugels, deuren enz.).
- Afdekbewakings-reset uitvoeren en werkbereik controleren.
- «Real time» kiezen in plaats van «Latch» (DIP7).
- Storing & AM lus controleren.
- Is de spiegeloptiek ingezet?
- Detector vervangen.
Opties
Gordijnspiegel IRS272 figuur 2
De gordijnspiegel IRS272 vormt met zijn overlappende detectiezones een te-
gen passeren goed beveiligd detectiegebied. Monteer de detector op 3m
hoogte in een hoek van 2°.
Spiegel vervangen:
Verwijder de breedhoekspiegel met behulp van een schroevendraaier nr. 1 uit
het deksel (fig. 8) en vervang deze door een gordijnspiegel IRS272.
Selecteer de gevoeligheidsinstellingen «Hoge waarden», «Standaard»
of «Verhoogde stabiliteit».
Controleer de spiegel op vervuiling en beschadiging. Raak de pyrosen-
sor niet aan!
LED
Montagehouder IRUM20, IRUM30 figuur 9
rood groen
Met de montagehouder IRUM20 (wandmontage) en IRUM30 (plafondmon-
tage) kan de detector ±45° gedraaid en +10°/–15° schuin worden gezet.
Overeenkomstig de omstandigheden en de instelling van de montage-
houder kan de bewaakte zone veranderen t.o.v. de gegevens in fig. 1 of 2.
-
-
Goedkeuringen
-
-
ANPI, CNMIS, IMQ, UL, SKAFOR
-
Nationale voorwaarden voor goedkeuring die betrekking hebben op de
toepassing van het product, moeten worden nageleefd.
-
Technische gegevens
-
Voedingsspanning
- max. rimpel (0...100Hz)
-
- spanningscontrole
Stroomverbruik (bij 8...16V
-
- rust
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
- maximale stroom (met LED AAN)
-
Alarmuitgang:
- halfleiderrelais
- alarmhoudtijd
knippert
knippert
- contactbelasting
langzaam
- serieweerstand
Afdekkingsbewakingsuitgang / storingsuitgang:
- halfleiderrelais
- contactbelasting
- serieweerstand
Sabotage- / afbreekcontact:
- contactbelasting
Besturingsingangen
Loopsnelheden:
- groothoekspiegel (standaard)
- gordijnspiegel IRS272 (optie)
Omgevingscondities:
- bedrijfstemperatuur
- opslagtemperatuur
- luchtvochtigheid (EN60721)
- Elektromagn. compatibiliteit
- Veiligheidsklasse behuizing EN60529, EN50102
Bestelinformatie
IR270CT Passief-infrarooddetector
IRS272 Gordijnspiegel (4 stuks)
IRUM20 Montagehouder, muur
IRUM30 Montagehouder, plafond
Kleefzegel
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
aangevraagd
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8,0...16,0V
(12V nom.)
DC
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2,0VSS
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
alarm bij <5,5...7,5V
):
DC
3,2mA
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
12mA
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
opent bij alarm
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2...3s
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
30V
/ 100mA (ohmsche last)
DC
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
<45Ω
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
opent bij maskering of storing
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
30V
/ 100mA (ohmsche last)
DC
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
<45Ω
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
30V
/ 100mA (ohmsche last)
DC
LOW ≤1,5V / HIGH ≥3,5V
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
0,1...4,0m/s
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
0,1...4,0m/s
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
-20°C...+55°C
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
-20°C...+60°C
. . . . . . . . . . . . .
<95%rH, niet-condenserend
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
tot 2GHz 30V/m
. . . . . . . . . . .
IP41/IK02
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
A5Q00003273
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
571 733
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
562 247
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
562 250
503 251
007038_b_- -_- - p8