Apparaat monteren
1. Voeg het uiteinde van de alu-
minium zeskantpijp van de
telescopische steel (10) en het
uiteinde van de steel onder de
zaagkop buigen (7) tot aan de
aanslag tezamen. Let bij het sa-
menvoegen erop dat de voorste
kant (10a) van de aluminium
zeskantpijp in de groef (7a) aan
het uiteinde van de steel past
(zie kleine afbeelding).
2. Zet beide delen vast met be-
hulp van de schroefbus (9)
Zaagketting en zwaard
monteren
Schakel het apparaat uit en verwij-
der vóór alle werkzaamheden de
accu uit het apparaat.
1. Draai de bevestigingsschroef
(5) los en neem de kettingwiel-
afdekking (6) af (zie kleine af-
beelding).
2. Spreid de zaagketting (1) in een
lus zodanig uit dat de schuine
snijkanten van de kettingscha-
kels georiënteerd zijn volgens
de wijzers van de klok.
3. Leg de zaagketting (1) in de
gleuf van het zwaard.
4. Draai de kettingspanring (3) op
het kettingwieldeksel (6) links-
om tot de twee markeringen
naar elkaar wijzen.
5. Plaats het zwaard (2) op de rail-
bout (27) zodat de spanworm-
schroef (30) naar buiten wijst.
6. Houd het zwaard (2) voor mon-
tage in een hoek van ong. 45
graden naar boven gericht en
leid de zaagketting (1) om het
.
kettingwiel (29). Het is normaal
dat de zaagketting (1) door-
hangt.
7. Zet de kettingwielafdekking (6)
op. Daarbij moet de neus van
het deksel eerst in de inkeping
op het apparaat worden ge-
stoken. Draai de bevestigings-
schroef (5) slechts lichtjes vast,
omdat het apparaat nog moet
worden vastgedraaid.
Zaagketting aanspannen
Schakel het apparaat uit en verwij-
der vóór alle werkzaamheden de
accu uit het apparaat.
De spanning van de zaagketting (1) is
belangrijk voor uw veiligheid en voor de
werking van de apparaat. Een correct ge-
spannen zaagketting verlengt de levens-
duur van uw apparaat.
Controleer vóór ieder gebruik van
het apparaat de kettingspanning.
•
De zaagketting (1) is correct ge-span-
nen als ze zonder door te hangen
met de hand (bescher-mende hand-
schoenen dragen) rond het zwaard (2)
getrokken kan worden.
•
Bij het trekken aan de zaagketting (1)
met 9 N (ca. 1 kg) trekkracht mogen
zaagketting en zwaard (2) niet meer
dan 2 mm afstand hebben.
1
Draai de bevestigingsschroef
(
5) los.
2
Houd het zwaard aan de tip vast.
Om de zaag te spannen, draait u de
kettingspanring (3) rechtsom. Om de
spanning te lossen, draait u de ket-
tingspanring linksom.
NL
51