PNI ENT-ACC 25 Manual De Usuario página 174

De apparatuur aarden
Het frame van de fotovoltaïsche module, evenals alle blootgestelde, niet-
huidige metalen delen van de vaste apparatuur die kan worden gevoed door het
fotovoltaïsche systeem, moeten worden aangesloten op de aardingsgeleider
van de apparatuur (EGC) om elektrische schokken te voorkomen.
PNI raadt aan om alle frames van fotovoltaïsche modules te aarden om ervoor
te zorgen dat de spanning tussen de elektrische apparatuur en de aarde onder
alle omstandigheden nul is.
Adequate aarding van de apparatuur wordt bereikt door alle metalen
apparatuur die geen stroom voert, aan te sluiten met behulp van een EGC
(apparatuuraardingsgeleider) van voldoende grootte om elektrische schokken
te voorkomen.
PNI fotovoltaïsche modules hebben een aluminium frame dat bestand is
tegen corrosie. Het corrosiepotentieel als gevolg van de elektrochemische
werking tussen verschillende metalen in contact wordt geminimaliseerd als het
elektrochemische spanningspotentieel tussen de verschillende metalen laag is.
De aardingsmethode mag niet resulteren in direct contact van de metalen
met het aluminium frame van de fotovoltaïsche module, wat zal leiden tot
galvanische corrosie.
Metaalcombinaties mogen een elektrochemisch potentiaalverschil van 0,5
V niet overschrijden. De framerails hebben voorgeboorde gaten die zijn
gemarkeerd met een aardingsmarkering, zoals weergegeven in de onderstaande
afbeelding. Deze gaten moeten worden gebruikt voor aarding en mogen niet
worden gebruikt voor het monteren van fotovoltaïsche modules. Maak geen
extra gaten in het frame.
Gebruikershandleiding 174