22
Aansluitingen
NI
Aansluiten op een draadloos
netwerk
van een toegangspunt of een draadloze router.
De netwerkconfiguratie en de aansluitmethode
gebruikte apparatuur en de netwerkomgeving.
Dit toestel is uitgerust met een IEEE 802.11n
2
(dubbele band 2,4 GHz/5 GHz-band) draadloze
module, die tevens de 802.11a/b/g-standaard
ondersteunt. Voor de beste draadloze werking
wordt een IEEE 802.11n gecertificeerd Wi-
Fi-netwerk geadviseerd (toegangspunt of
draadloze router).
Draadloze
communicatie
Breedband-
service
Raadpleeg de installatie-instructies die u
hebt ontvangen voor meer informatie over de
aansluittechniek en de netwerkinstellingen.
De beste optie voor betrouwbare resultaten
is een rechtstreekse kabelverbinding van
het toestel met de router of een kabel/DSM-
modem.
Als u voor een draadloze verbinding kiest,
moet u er rekening mee houden dat de
prestaties van uw installatie soms door andere
elektronische apparaten in huis of in de buurt
kunnen worden gestoord.
Computer en/of
DLNA-gecertificeerde server
Toegangspunt of
draadloze router
Draadloos netwerk instellen
Voor aansluiting op een draadloos netwerk
moet het toestel op netwerkcommunicatie
worden afgesteld. Deze aanpassing kan in het
menu [Initial Setup] worden uitgevoerd. Pas de
[NETWORK]-instelling als volgt aan. Voordat u
het toestel op een netwerk aansluit, moet u het
toegangspunt of de draadloze router instellen.
Voorbereiding
Voordat u het draadloze netwerk in gebruik
kunt nemen moet u:
- het draadloze thuisnetwerk aansluiten op
een breedband-internetverbinding.
- het toegangspunt of de draadloze router
instellen.
- de netwerknaam (SSID) en de
beveiligingscode van het netwerk kennen.
1. Druk op SETUP.
Het scherm Initial Setup wordt
weergegeven.
Selecteer [Network]
[Wireless] en druk op ENTER.
2. Selecteer [Network]
[Next Screen] en druk op ENTER.
3. Selecteer [Yes] en druk op ENTER
om verder te gaan. Door de nieuwe
aansluitingsinstellingen worden de huidige
netwerkinstellingen teruggesteld.
4. Het menu [Wireless Setting] wordt
weergegeven.
Gebruik
om [Scan] te selecteren.
/
5. Selecteer daarna [Next] met
op ENTER.
6. Het toestel scant alle beschikbare
toegangspunten of draadloze routers
Gebruik
om een toegangspunt of
/
druk daarna op ENTER.
Als uw toegangspunt of draadloze router
van een beveiliging is voorzien, controleert
u of de WEP- of WPA-sleutel die in het
toestel is opgegeven overeenkomt met de
informatie van de router. U moet eventueel
een beveiligingscode invoeren.
[Interface]
[Wireless Setting]
en druk
/