Siemens SIMOVERT Master Drives 6SE70 Manual Del Usuario página 11

Aanbevelingen ten behoeve van de veiligheid en het
1. Algemeen
Tijdens de werking kunnen aandrijfstroom-omvormers (in
overeenstemming met
spanningsvoerende, ongeïsoleerde, bewegende of roterende
delen bevatten, evenals hete oppervlakken.
Bij het niet geoorloofd verwijderen van de noodzakelijke
afdekking, bij onoordeelkundig gebruik, bij foutieve installatie
of bediening, bestaat het gevaar van zwaar letsel van
personen of zware schade aan objecten.
Aanvullende informatie treft u aan in de documentatie.
Alle werkzaamheden ten behoeve van transport, installatie en
inbedrijfstelling, alsmede voor onderhoud mogen uitsluitend
door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd (IEC 364
resp. CENELEC HD 384 of DIN VDE 0100 en IEC-Rapport
664 of DIN VDE 0110 en de nationale voorschriften ter
voorkoming van ongevallen moeten in acht worden genomen).
Gekwalificeerd personeel
veiligheidsvoorschriften, zijn personen die met de opstelling,
montage, inbedrijfstelling en de werking van het produkt
vertrouwd zijn en over de voor hun verantwoordelijkheden van
toepassing zijnde kwalificaties beschikken.
2. Correcte toepassing
Aandrijfstroom-omvormers zijn componenten, die bestemd zijn
voor de inbouw in elektrische installaties en machines.
Bij de inbouw in machines is de inbedrijfstelling van de
aandrijfstroom-omvormer (d.w.z. het starten van het gebruik
waarvoor het apparaat bedoeld is) net zolang verboden, totdat
is vastgesteld, dat de machine aan de voorwaarden van EG-
Richtlijn 89/392/EWG (richtlijn voor machines) voldoet. Ook
moet EN 60204 in acht worden genomen.
De inbedrijfstelling (d.w.z. het starten van het gebruik
waarvoor het apparaat bedoeld is) is slechts toegestaan met
inachtneming van de EMC-richtlijn (89/336/EWG).
De aandrijfstroom-omvormers voldoen aan de eisen van de
laagspanningsrichtlijn 73/23/EWG.
geharmoniseerde normen uit de serie prEN 50178/DIN VDE
0160 in samenhang met EN 60439-1/DIN VDE 0660 deel 500
en EN 60146/DIN VDE 0558 voor aandrijfstroom-omvormers
van toepassing.
De technische gegevens, alsmede informatie ten behoeve van
de aansluitvoorwaarden kunnen ontleend worden aan het
typeplaatje en de documentatie. Deze aanwijzingen dienen
onverkort te worden nageleefd.
3. Transport, opslag
De aanwijzingen voor transport, opslag en het op de juiste
wijze hanteren moeten in acht worden genomen.
Met betrekking tot klimaatbeheersing bij opslag moeten prEN
50178, resp. de aanwijzingen in de documentatie in acht
worden genomen.
gebruik van aandrijfstroom-omvormers
(volgens: laagspanningsrichtlijn
hun beveiligingsklasse)
in het kader van deze
Tevens zijn de
73/23/EWG)
De aandrijfstroom-omvormers moeten tegen ongeoorloofde
belasting worden beveiligd. In het bijzonder mogen bij
transport en onderhoud geen onderdelen verbogen worden
en/of isolatie-afstanden worden veranderd. Het aanraken van
elektronische onderdelen en contacten dient te worden
vermeden.
Aandrijfstroom-omvormers bevatten elektrostatisch gevoelige
onderdelen die gemakkelijk
behandeling kunnen worden
componenten mogen niet mechanisch beschadigd of vernield
worden (onder bepaalde omstandigheden kan dit schadelijk
zijn voor de gezondheid!)
5. Elektrische aansluiting
Bij het werken aan onder spanning staande aandrijfstroom-
omvormers moeten de geldende regels ter voorkoming van
ongevallen (bijv. VBG 4) in acht worden genomen.
De elektrische installatiewerkzaamheden
geschieden in overeenstemming met de desbetreffende
voorschriften (bijv. voorschriften m.b.t. de diameter van de
bedrading, smeltveiligheden, aansluiting van de aardleiding).
Aanvullende aanwijzingen kunt u in de documentatie vinden.
Aanwijzingen voor installatie in overeenstemming met de
EMC-regels - zoals afscherming, aarding, opstelling van filters
en het leggen van de bedrading - bevinden zich in de
documentatie van de aandrijfstroom-omvormer.
aanwijzingen moeten ook bij aandrijfstroom-omvormers met
het CE-keurmerk steeds in acht worden genomen. De
verantwoordelijkheid voor het voldoen aan de in de EMC-
wetgeving vereiste grenswaarden ligt bij de fabrikant van de
installatie of machine.
6. Werking
Installaties waar de aandrijfstroom-omvormers
ingebouwd moeten eventueel met aanvullende bewakings- en
beveiligingsvoorzieningen worden uitgerust, overeenkomstig
de van toepassing zijnde veiligheidsvoorschriften, bijvoorbeeld
wetgeving over technische arbeidsmiddelen, voorschriften ter
voorkoming van ongevallen, enz. Veranderingen aan de
aandrijfstroom-omvormers
besturingssoftware zijn toegestaan.
Na het losnemen van de aandrijfstroom-omvormer van de
voedingsspanning mogen de spanningsvoerende delen van
het apparaat en de aansluiting voor de stroomvoorziening
vanwege eventueel opgeladen condensatoren niet direct
worden aangeraakt. Hiervoor moet de tekst op de betreffende
waarschuwingsplaatjes worden nageleefd.
Tijdens de werking dienen alle afdekkingen en deuren
gesloten te worden gehouden.
7. Onderhoud
Hierbij moeten de aanwijzingen in de inhoud van de
documentatie van de fabrikant worden opgevolgd.
Deze veiligheidsaanbevelingen moeten goed bewaard
worden!
07.96
door onoordeelkundige
beschadigd. Elektrische
dienen te
Deze
worden
door middel van de
Seite 11 von 13