6.
Zorg ervoor dat de gordels op de juiste manier in de connector worden
geplaatst en niet zijn verdraaid.
B.
Aanpassen van de gordelspanning
Om de veiligheidsgordels los te maken: druk op de instelknop (J) en trek aan de
schouderbanden (Afb. 7).
Om de veiligheidsgordels aan te trekken: trek aan de gordelspanner (L).
Let op! Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels goed tegen het lichaam van het kind
passen en dat ze niet gedraaid zijn. Zorg ervoor dat de heupgordels laag zijn en
bescherm de bekken van uw kind. De gordels moeten strak tegen het lichaam
van uw kind zitten, maar mogen niet te strak zitten en ongemak veroorzaken.
C.
Vastzetten en losmaken van de gordels
Voordat u uw kind met de veiligheidsgordels vastmaakt, moet u ervoor zorgen
dat de gordels op de juiste hoogte zijn ingesteld (zie hierboven: Aanpassen van
de gordelspanning).
1.
Plaats het kind in het stoeltje.
2.
De armen van het kind door de schouderbanden halen.
3.
Bevestig de schouderbanden en schuif de uiteinden ervan in de gesp (G).
Een hoorbare "klik" geeft aan dat de gordels correct zijn vastgemaakt (afb. 9).
Om de gordels los te maken, drukt u op de rode knop van de gesp (G).
D.
Demontage van de gordels
De veiligheidsgordels moeten worden verwijderd wanneer ze worden gebruikt
voor groep II en III.
1.
Maak de veiligheidsgordels los.
2.
Verwijder de gordels uit de connector (afb. 12).
3.
Leg het stoeltje neer. Trek de drie metalen riemhaken door de gaten in het
stoeltje (afb. 13b).
4.
Trek de gordels omhoog om ze te verwijderen (afb. 13c).
De gordels moeten in omgekeerde volgorde worden gemonteerd.
Verberg de veiligheidsgordels op een veilige plaats.
NL
‑ 60 ‑