Nederlands
Deze zaagsnede wordt gebruikt als de
breedte van het werkstuk kleiner is dan de
zaaglengte van het zaagblad in de achterste
stand. Duw de zaagkop volledig terug naar
de geleidestuitplaat (20) en draai de borg-
schroef voor schuiven (19) vast.
Schakel de zaag in en wacht totdat het
zaagblad volledig op toeren is. Duw de
zaagkop voorzichtig naar het werkstuk
totdat de zaagsnede is voltooid. Forceer het
zaagblad niet. Schakel de zaag uit na vol-
tooiing van de zaagsnede.
Schuivende zaagsneden
9.4
Waarschuwing! Zorg er vóór het zagen voor
dat het werkstuk stevig op de draaitafel (22)
is geklemd en tegen de achterste stuitplaat
(20) steunt.
Waarschuwing! Een kromgetrokken of
onregelmatige werkstuk kan het zaagblad
tijdens het zagen klemmen en terugslag
veroorzaken. Controleer dat het werkstuk
altijd gelijkmatig tegen de achterste stuit-
plaat (20) steunt.
Deze zaagsnede wordt gebruikt als de
breedte van het werkstuk groter is dan de
zaaglengte van het zaagblad in de achterste
stand.
Controleer dat de zaag zich in de achterste
stand bevindt en controleer dat de borg-
schroef voor schuiven (19) niet is
aangedraaid.
Trek de zaagkop in de bovenste stand naar
buiten, zodat deze vrijkomt van het
werkstuk.
Schakel de zaag in en wacht totdat het
zaagblad volledig op toeren is. Duw de
zaagkop voorzichtig naar het werkstuk
totdat de zaagdiepte is bereikt. Forceer het
zaagblad niet. Houd de zaagkop na het
bereiken van de zaagdiepte op deze diepte
en duw de zaagkop naar de achterste stand
om de zaagsnede te voltooien. Forceer het
zaagblad niet. Schakel de zaag uit na vol-
tooiing van de zaagsnede.
Het vervangen van het zaagblad
9.5
Waarschuwing! Verwijder vóór het vervan-
gen van het zaagblad altijd de accu. Gebruik
uitsluitend zaagbladen met een nominaal
toerental van 4200 tpm of hoger. Zorg
ervoor dat de spindeldiameter en het gat in
36
het zaagblad overeenkomen. Gebruik uit-
sluitend scherpe en onbeschadigde zaag-
bladen. Gebarsten of gebogen zaagbladen
moeten onmiddellijk worden vervangen.
Waarschuwing! Gelijkmatig gebruikte zaag-
bladen zijn scherp. Er bestaat bij het
omgaan hiermee een risico op snijwonden.
Behandel zaagbladen voorzichtig.
Zorg ervoor dat de accu is verwijderd.
Zet de kop van de machine in de hoogste
stand. Trek de onderste beschermkap hand-
matig terug om het zaagblad vrij te maken.
Houd de knop voor de spindelvergrendeling
(25) ingedrukt, terwijl u het zaagblad met de
hand draait totdat de knop voor de spindel-
vergrendeling volledig aangrijpt.
Plaats de meegeleverde inbussleutel met
ingedrukte spindelvergrendeling in de spin-
delschroef. Draai de spindelschroef los door
deze met de klok mee te draaien en verwij-
der hem. Open de beschermkap van het
zaagblad handmatig en verwijder de buiten-
ste flens, het oude zaagblad en de binnen-
ste flens.
Reinig de flenzen met een poetslap. Mon-
teer de binnenste flens weer. Monteer het
nieuwe zaagblad, waarbij de richtingspijl
overeenkomst met de pijl op de behuizing.
Monteer de buitenste flens weer, plaats de
spindelschroef en draai deze handvast.
Houd de knop voor de spindelvergrendeling
ingedrukt, terwijl u het zaagblad met de
hand draait totdat de knop voor de spindel-
vergrendeling volledig aangrijpt. Draai de
spindelschroef weer vast met de meegele-
verde inbussleutel, door tegen de klok in te
draaien.
Controleer de werking van alle
beschermkappen en zorg ervoor dat het
zaagblad vast zit en vrij en volledig draait.
Draaghandgreep
9.6
De zaag is voorzien van een draaghand-
greep (10). Zet de zaagkop in de neergela-
ten stand vast met de vergrendelpen (18)
om deze te dragen.
10. Reiniging en onderhoud
Reiniging
10.1
• Houd veiligheidsvoorzieningen, ventila-
tieopeningen en de behuizing van de