Bediening
2. Om de kettingrem vrij te geven, trekt u de
kettingrembeugel (08/1) richting de beugel-
greep (08/2) (08/a). De zaagketting kan nu
met de hand rond worden getrokken.
3. Om de kettingrem in te schakelen, drukt u de
kettingrembeugel (08/1) naar voren (08/b).
Het mag nu niet mogelijk zijn de zaagketting
rond te trekken.
5.5.2
Functietest van kettingrem bij
ingeschakelde motor (08)
OPMERKING Alvorens de kettingzaag in te
schakelen altijd de kettingrem vrijgeven.
1. De kettingzaag veilig en stevig beethouden
bij de beugelgreep en de handgreep.
2. Geef de kettingrem vrij.
3. Schakel de motor in.
4. Duw de kettingrembeugel (08/1) naar voren
(08/b). De zaagketting en de motor moeten
direct tot stilstand komen.
6 BEDIENING
GEVAAR! Levensgevaar en gevaar voor
zeer ernstig letsel. Onbekendheid met de veilig-
heidsinstructies en bedieningsinstructies kan bij-
zonder ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg
hebben.
■
Lees en volg alle veiligheidsinstructies en be-
dieningsinstructies in deze gebruiksaanwij-
zing op evenals in de gebruiksaanwijzingen
waarnaar wordt verwezen, voordat u de ket-
tingzaag gebruikt!
WAARSCHUWING! Gevaar voor persoon-
lijk letsel als gevolg van een defect apparaat.
Het gebruik van een defect apparaat kan ernstig
letsel en schade aan het apparaat veroorzaken.
■
Apparaat alleen gebruiken als het niet defect
of beschadigd is en er geen onderdelen ont-
breken of loszitten.
■
Neem de nationale voorschriften voor de ge-
bruiksduur in acht.
■
Houd de achterste handgreep vast met de
rechterhand en de beugelgreep met de lin-
kerhand.
■
De handgrepen niet loslaten zolang de motor
draait.
■
Gebruik de kettingzaag niet bij:
■
Vermoeidheid
■
Onwel zijn
443162_a
■
Onder invloed van alcohol, medicijnen of
drugs
6.1
Controleren van de kettingzaagolie
■
Controleer of er voldoende zaagkettingolie in
de tank zit:
■
voor ieder werkbegin
■
tijdens het werken
■
uiterlijk bij iedere accuvervanging
■
Vul kettingzaagolie bij wanneer het oliepeil
laag is.
Aanpak zie Hoofdstuk 5.3 "Kettingzaagolie bijvul-
len (07)", pagina 62.
6.2
Testen van de kettingrem
Aanpak: zie Hoofdstuk 5.5 "Functie van de ket-
tingrem testen", pagina 62.
WAARSCHUWING! Levensgevaar en ge-
vaar voor zeer ernstig persoonlijk letsel door
een defecte kettingrem. Wanneer de kettingrem
niet werkt kan, bijv. bij een terugslag (kickback)
door de draaiende zaagketting zeer ernstig en
zelfs dodelijk letsel het gevolg zijn.
■
Test voor het begin van alle werkzaamheden
steeds eerst de kettingrem.
■
Schakel de kettingzaag niet in, wanneer de
kettingrem defect is. Laat de kettingzaag in
een dergelijk geval controleren door een des-
kundige werkplaats.
6.3
De motor in- en uitschakelen (09)
VOORZICHTIG! Gevaar voor gehoorscha-
de! Door het gebruik van het apparaat ontstaat
sterke geluidsvorming die gehoorschade kan ver-
oorzaken.
■
Draag bij het werken met de kettingzaag al-
tijd gehoorbescherming.
OPMERKING Alvorens de kettingzaag in te
schakelen altijd de kettingrem vrijgeven.
Motor inschakelen:
1. Geef de kettingrem vrij.
2. De blokkeerknop (09/1) met de duim indruk-
ken en ingedrukt houden.
3. Druk de gashendel (09/2) in en houd deze in-
gedrukt.
4. Laat de blokkeerknop (09/1) los. De blok-
keerknop hoeft niet meer ingedrukt te blijven
nadat de kettingzaag loopt. De blokkeerknop
dient om het onbedoeld starten van de ket-
tingzaag te verhinderen.
63