4.6
Veiligheidskoppeling
De geïntegreerde veiligheidskoppeling beschermt de operator, de machine en het gereedschap tegen hoge mecha-
nische overbelastingen.
Let a.u.b. op dat de uitschakeltijd van de koppeling niet langer dan 3-4 seconden duurt, omdat anders slijtage
en warmteontwikkeling sterk toenemen.
5
I N B E D R I J F S T E L L I N G
5.1
Diamantboorkroon
De gereedschapsopening van de DKS32/DKS32S bestaat uit een draadtap met 1 1/4" UNC. Gebruik alleen geschikt
hoogwaardig diamantgereedschap.
Gebruik gemakkelijk snijdend gereedschap en let op dat de diamantsegmenten tegenover de buis van de boorkroon
aan de binnen- en buitendiameter nog voldoende uitsteken.
Gebruik voor het droogboren met softslag daarvoor geschikte droogboorkronen.
Breng wat waterbestendig vet op de tap van het gereedschap aan, zodat het gereedschap weer gemakkelijk kan
worden verwijderd.
Let op dat de rotatiefout op de diamantsegmenten van de boorkroon niet groter is dan 1 mm (rotatieslag).
Werk met voldoende aandrukkracht. Wanneer deze te gering is, neigen de diamanten tot "polijsten". In dit geval
wordt de aanvoersnelheid steeds minder, totdat er niets meer wordt afgeslepen.
Dit kan alleen worden verholpen door de diamantsegmenten met een SiC-slijpsteen "bij te slijpen".
Let op, dat de boorkroon niet trilt, omdat de diamanten daardoor uit de binding worden getrokken.
Bij het doorboren van ijzerbewapening moet u de aandrukkracht eventueel verhogen, en daarbij naar de eerstvol-
gende lagere versnelling terugschakelen.
Mocht het boorgereedschap vastgeklemd raken, probeer dan niet dit motorisch los te maken door de machine in- en
uit te schakelen. Schakel de machine onmiddellijk uit en maak de boorkroon los door met een passende gaffelsleutel
naar rechts en links te draaien. Trek daarbij de machine voorzichtig uit het boorgat.
Gebruik voor het verwisselen van de boorkroon alleen een passende steeksleutel. Houdt daarbij met een tweede
steeksleutel de boorspindel vast.
Gebruik nooit een hamer, o.i.d. om de boorkroon te ontkoppelen. Verleng desgewenst de steeksleutel.
5.2
Boren met water
Sluit de wateraansluiting (9) aan op de GEKA-koppeling van de afzuigklok (7). Stel de hoeveelheid water met de
kogelkraan zo in, dat het losgeboorde materiaal volledig uit de booropening wordt gespoeld. U spoelt te weinig wan-
neer rond de booropening boorslib wordt gevormd.
5.3
Droogboren
5.3.1 Stofafzuiging
Voor het droogboren sluit u de slangkoppeling (8) aan op de GEKA-koppeling van de afzuigklok (7). Monteer de
zuigslang op de slangkoppeling en schakel de stofzuiger in.
Gebruik bij het droogboren beslist een krachtige stofafzuiging met automatische filterreiniging die voldoet aan de
volgende minimale eisen:
Boordiameter
≤ 150 mm
> 150 mm
Gebruik een stofzuiger met stofklasse 'M' met automatische filterreiniging. Alleen door constante reiniging
van het filter kan het zuigvermogen worden gegarandeerd. Onvoldoende afzuiging van het boorgruis leidt
tot afname van de boorvoortgang en tot veelvuldig blokkeren van de boorkroon.
Droogboren is alleen mogelijk in absoluut droog materiaal. In vochtig materiaal kan niet droog worden geboord -
kans op verstopping.
5.3.2 Softslag
Met behulp van een op de spindel aangebrachte draaihuls (6) kan de softslag eenvoudig worden in- of uitgeschakeld.
Hiervoor de draaihuls axiaal in de richting van de overbrenging drukken (tegen de veerkracht in) en in deze stand
draaien. De vier groeven die op de draaihuls zijn aangebracht en de ON- en OFF-markeringen op de boorspindel
geven aan of de softslag in- of uitgeschakeld is (zie afbeeldingen 1 en 2).
Volumestroom stofafzuiging
> 70l/s (>250 m³/h)
> 140 l/s (>500 m³/h)
44