Hymer Parkpilot Manual página 14

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 19
Instellen van het volume van de waarschuwingstonen of uitschakelen van de waarschuwingstonen
Het volume van de waarschuwingstonen kan worden aangepast aan de onderzijde van het LED-display.
Om dit te doen, moet het scherm worden opgetild.
Weergave gespiegeld / 180 graden gedraaid
Voor bepaalde voertuigtypes kan het LED-display ook onder het plafond worden geïnstalleerd.
Daarom biedt het display ook de mogelijkheid om de afstandsweergave 180° te draaien (displayschakelaar).
Oplossen van problemen / verhelpen van storingen
1. Zelfdiagnosemodus voor foutenopsporing
De Park Pilot controleert bij elke herstart of alle 4 sensoren kunnen worden gedetecteerd.
Als een van de sensoren defect is of een van de kabels beschadigd is, wordt dit aangegeven met een waarschuwingstoon
gevolgd door korte piepjes.
1 korte pieptoon: Sensor L1 (linksbuiten) is defect of kan niet worden gedetecteerd als gevolg van een kabelbreuk.
2 korte pieptonen: Sensor L2 (midden links) is defect of kan niet worden gedetecteerd als gevolg van een kabelbreuk.
3 korte pieptonen: Sensor R2 (midden rechts) is defect of kan niet worden gedetecteerd als gevolg van een kabelbreuk.
4 korte pieptonen: Sensor R1 (rechtsbuiten) is defect of kan niet worden gedetecteerd als gevolg van een kabelbreuk.
Fout lokalisatie / probleemoplossing:
a) Controleer of alle stekkers van de sensoren goed zijn aangesloten.
b) Controleer of een kabel van de sensoren is losgeraakt of een uitwendig defect vertoont (b.v. doorgesleten).
c) Steek de vermeend defecte sensor op een van de andere sensoren.
- Als het systeem nu de nieuwe sleuf als fout aangeeft, is de sensor defect.
- Als de oorspronkelijke gleuf nog steeds als fout wordt weergegeven, is er waarschijnlijk een kabelprobleem met de sensor.
Belangrijk:
Schakel het systeem altijd uit voordat u een stekker loskoppelt of weer aansluit!
Stroomvoerende kabels moeten
altijd door een specialist worden gecontroleerd!
2. Het systeem piept voortdurend of geeft een ononderbroken toon weer zonder een obstakel te detecteren.
Sensoren zijn verdraaid:
Controleer of geen van de 4 sensoren verdraaid is.
De sensoren hebben een stip die de uitlijning aangeeft.
Sensor verpletterd:
Indien een van de sensoren in het midden door een vast voorwerp is verbrijzeld, kan dit het binnenmembraan beschadigen en
een slechte werking van de sensor veroorzaken.
Afhankelijk van de schade kunnen valse alarmen worden geactiveerd of kan de sensor defect raken.
Wanneer u de sensoren draait of inbrengt, zorg er dan voor dat ze alleen aan de rand worden ingedrukt.

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido