50
Oplossen van problemen
Probleem
De draad wordt niet getranspor-
teerd ondanks een draaiende rol
van het draadtransport.
Draadtoevoer onderbroken of los
Lichtboog is gedoofd
Lasnaad is poreus
De machine functioneert onver-
wachts niet meer na een langdurig
gebruik
Oorzaak
Vuil op het stroommondstuk
De koppeling van de spoeldrager is
te strak ingesteld.
Beschadigd slangenpakket
Aandrukkracht van de draadgelei-
dingsrol te laag
Stroommondstuk beschadigd
Verbrandingen in het stroommond-
stuk
Vuil op de gleuf van het aandrijfwiel
Groef op het versleten aandrijfwiel
Slecht contact tussen massatang en
lasdeel
Kortsluiting tussen stroommondstuk
en gasgeleiding
Stroommondstuk te los
Onjuiste afstand of hoek van het
slangenpakket
Geen, te weinig of onjuist gas
Het apparaat is door een te langdu-
rig gebruik oververhit en de warmte-
beveiliging werd geactiveerd.
Maatregel
Schoonmaken
Losmaken
Bescherming van de draadgeleiding
controleren.
Aandrukkracht verhogen
Vervangen
Vervangen
Schoonmaken
Vervangen
De tang aandraaien en controleren
Verf en corrosie verwijderen
Stroommondstuk en het mondstuk
van de gasgeleiding reinigen of
vervangen
Stroommondstuk vrij van vuil, ver-
fresten en corrosie
Stroommondstuk vast aandraaien
De afstand tussen het slangenpakket
en het te lassen deel moet 5-10 mm
zijn. De hoek niet minder dan 60˚ ten
opzichte van het werkstuk.
(Meer) gas toevoeren of verwiselen
Het apparaat laten afkoelen